Deze paragraaf geeft een overzicht van de geraamde inkomsten uit de gemeentelijke heffingen en van het fiscaal beleid in 2025. Verder biedt de paragraaf een overzicht van de tariefontwikkelingen, een opgave van de woonlasten en informatie over de kostendekkendheid van tarieven en over de kwijtschelding.
Lokale heffingen
Lokale heffingen algemeen
Terug naar navigatie - Lokale heffingen algemeenDe gemeente mag alleen die belastingen opleggen die zijn toegestaan volgens de wet (meestal de Gemeentewet). We noemen dit de decentrale of lokale heffingen. De lokale heffingen die Delft in 2025 oplegt zijn:
- onroerendezaakbelasting (OZB): eigenaren woningen en niet-woningen en gebruikers niet-woningen
- afvalstoffenheffing voor huishoudens en reinigingsrechten voor bedrijven
- rioolheffing
- parkeerbelasting
- precariobelasting
- reclamebelasting
- toeristenbelasting
- kadegelden
- leges
Er zijn drie soorten lokale heffingen:
- algemene belastingen
- bestemmingsheffingen
- retributies (rechten en leges)
De algemene belastingen komen ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. De gemeenteraad bepaalt waarvoor. Onder de algemene belastingen vallen de OZB, de reclamebelasting, de precariobelasting, de parkeerbelasting en de toeristenbelasting.
Bestemmingsheffingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Dit zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De gemeente mag niet meer heffen dan de kosten die zij voor de taak of voorziening maakt.
Retributies heft de gemeente bij een specifieke dienstverlening die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. Dit zijn bijvoorbeeld de kadegelden of de leges voor een paspoort. Ook hier mogen de tarieven niet meer dan kostendekkend zijn.
De tariefvoorstellen voor de gemeentelijke heffingen biedt het college aan in het raadsvoorstel tot vaststelling van de afzonderlijke belastingverordeningen en de legesverordening. De heffing en inning van belastingen en een groot deel van de leges wordt voor de gemeente gedaan door de Regionale Belasting Groep (RBG). Parkeren Delft is verantwoordelijk voor de heffing en inning van de parkeerbelasting.
Actuele ontwikkelingen rond gemeentelijke belastingen
Terug naar navigatie - Actuele ontwikkelingen rond gemeentelijke belastingenNominale ontwikkeling
Bij het opstellen van de begroting worden de budgetten aangepast aan de trendmatige kostenontwikkelingen om uit te komen op het prijspeilniveau van 2025; dit is de nominale ontwikkeling. Doel is het behoud van de dienstverlening op het niveau van 2024. Het stijgingspercentage voor gemeentelijke tarieven is hiervoor gekoppeld aan de Consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal Planbureau. Voor 2025 is dit 2,8%. De tarieven van de gemeentelijke heffingen zijn met dit percentage aangepast, tenzij er reden is hiervan af te wijken. Deze omstandigheden zijn dan toegelicht in de begroting of bij de betreffende verordening. Voor een aantal legesproducten geldt een landelijk maximumtarief, zoals bij een paspoort en een rijbewijs.
Actualisering Verordening rioolheffing
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een nieuwe versie van de modelverordening voor de rioolheffing beschikbaar gesteld. De Delftse verordening is in lijn met deze nieuwe modelverordening geactualiseerd. Het gaat vooral om redactionele wijzigingen in de tekst van de verordening, want het beleid en de uitvoering in Delft sluiten al aan bij de uitgangspunten van de nieuwe modelverordening. In de voorbereiding heeft de RBG een uitgebreide controle gedaan op de objectregistratie voor de rioolheffing. Naar verwachting ontstaat in een beperkt aantal situaties een nieuwe belastingplicht als gevolg van de controle. De RBG zal betrokkenen hierover schriftelijk vooraf informeren.
Overzicht woonlasten 100.000+-gemeenten
Tot vorig jaar publiceerde het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) jaarlijks een vergelijking van de woonlasten in de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Vanaf 2024 is COELO gestopt met het opstellen van deze publicatie.
Ontwikkelingen bij bezwaarschriften door 'no cure no pay'-bureaus
De laatste jaren dienen de zogenaamde 'no cure no pay'-bureaus in heel Nederland steeds meer bezwaarschriften in tegen de WOZ-waardering. Dit zorgt ook bij de RBG voor steeds meer werk en uitvoeringskosten. Op 1 januari 2024 is de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm in werking getreden. Die wet matigt de vergoedingen matigt en maakt daarmee het 'verdienmodel' voor de bureaus minder interessant. Een recente uitspraak van de Hoge Raad uit juli 2024 lijkt het effect van de wet op dit punt (voorlopig) weer teniet te doen.
Geraamde inkomsten
Terug naar navigatie - Geraamde inkomstenHieronder het overzicht van de werkelijke inkomsten in 2023 en de geraamde inkomsten voor 2024 en 2025.
Werkelijk 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | |
Woonlastenheffingen | |||
OZB* | 31.314 | 33.150 | 37.198 |
Afvalstoffenheffing (voor aftrek kwijtschelding) | 17.371 | 18.275 | 19.003 |
Rioolheffingen (voor aftrek kwijtschelding) | 13.963 | 14.374 | 15.150 |
Overige heffingen | |||
Reinigingsrechten | 496 | 536 | 551 |
Kadegelden + precario haven | 342 | 162 | 165 |
Leges omgevingsvergunningen | 2.966 | 3.791 | 3.897 |
Overige Leges | 2.373 | 2.081 |
2.669 |
Parkeerbelastingen | 9.575 | 8.785 | 8.920 |
Reclamebelasting | 251 | 254 | 261 |
Precariobelasting | 311 | 325 |
334 |
Toeristenbelasting | 1.233 | 1.541 | 1.682 |
80.194 | 83.274 | 89.830 |
* De opbrengst OZB is inclusief opbrengst voor het ondernemersfonds
Op de OZB-tarieven voor niet-woningen zit een vaste opslag van 8,22% bestemd voor het Ondernemersfonds. Het beheer van dit fonds ligt bij de ondernemers. Het geraamde bedrag voor 2025 is circa € 1,3 miljoen. Nadere informatie over de parkeerbelasting is opgenomen bij het programma Bereikbare en leefbare stad. Bij de overige leges is de raming voor de leges paspoorten met € 450.000 verhoogd vanwege het aflopen van de zogenaamde 'paspoortdip' na de verruiming van de geldigheidsduur van vijf naar tien jaar in 2019. Verder is de geraamde opbrengst voor leges naturalisatie verhoogd met € 175.000 naar aanleiding van de opbrengst uit eerdere jaren.
Woonlasten
Terug naar navigatie - WoonlastenVisie woonlasten
De visie van het college op de woonlasten is dat:
- voor de OZB een gematigde ontwikkeling het uitgangspunt is. Dit betekent in principe alleen de jaarlijkse indexatie van de opbrengst, met name voor inflatiecorrectie. Als voor het bereiken van een positief begrotingssaldo en/of een structureel evenwicht bijsturingsmaatregelen noodzakelijk zijn, is een extra verhoging van de OZB een mogelijkheid (een ‘knop’) die kan worden overwogen;
- voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing volledig het profijtbeginsel van toepassing is. Dit betekent dat de gemeente alle in aanmerking komende kosten voor deze taken via de heffing omslaat over alle huishoudens. Alle inwoners van Delft hebben er immers belang bij dat de gemeente deze taken uitvoert;
- kosten van kwijtschelding bij de afvalstoffen- en rioolheffing niet kunnen worden opgebracht uit het budget voor armoedebeleid. Het uitgangspunt is dat de kosten van kwijtschelding worden doorberekend in de tarieven.
De OZB-opbrengst stijgt met de indexatie en het nieuw areaal. Verder is volgens de afspraak uit de Programmabegroting 2022-2025 een bedrag van € 2.158.000 toegevoegd aan de geraamde opbrengst. Dit betreft een bijsturingsmaatregel zoals benoemd in onderdeel 1 van de visie woonlasten. Dit is een bijsturingsmaatregel zoals genoemd in punt 1 van de visie. De overweging hierbij is dat deze noodzakelijk is als het Rijk geen reële compensatie biedt voor de taken en voorzieningen van gemeenten. Dat is op dit moment niet het geval.
In de geraamde OZB-opbrengst zijn de volgende verhogingen verwerkt ten opzichte van 2024:
- een indexatie van 5,13%. Dit is het gewogen gemiddelde van de indexatie op het deel dat het Rijk in mindering brengt op de algemene uitkering uit het gemeentefonds (indexatie met 6,3%) en het overige deel (indexatie met CPI van 2,8%)
- de extra verhoging van € 2.158.000 volgens de afspraak uit de Programmabegroting 2022-2025
- een geraamde meeropbrengst voor het nieuw areaal van € 185.000
Voor de opbrengsten van de afvalstoffen- en de rioolheffing zijn de aan de heffing toerekenbare kosten en de aantallen huishoudens geactualiseerd. Bij deze gesloten circuits is sprake van kostenstijgingen, zoals voor de bijdrage aan Avalex.
Totaal woonlasten:
bedragen x € 1.000 | 2024 | Areaal | Nominale ontwikkeling | overige | % | 2025 |
Opbrengsten woonlasten: | ||||||
OZB | 33.150 | 185 | 1.701 | 2.158 | 12,20% | 37.194 |
Afvalstoffenheffing | 18.275 | 176 | 552 | 3,65% | 19.003 | |
Rioolheffing | 14.374 | 150 | 626 | -800 | 5,50% | 15.150 |
Totaal | 65.799 | 375 | 2.690 | 1.358 |
7,11% |
71.271 |
Hieronder volgt een toelichting per component van de woonlasten:
OZB: opbrengst, tarieven en overige aspecten
In de geraamde OZB-opbrengst zijn de volgende verhogingen verwerkt ten opzichte van 2024:
- een indexatie van 5,13%. Dit is het gewogen gemiddelde van de indexatie op het deel dat het Rijk in mindering brengt op de algemene uitkering uit het gemeentefonds (indexatie met 6,3%) en het overige deel (indexatie met CPI van 2,8%)
- de extra verhoging van € 2.158.000 volgens de afspraak uit de Programmabegroting 2022 - 2025
- een geraamde meeropbrengst voor het nieuw areaal van € 185.000
Geraamde opbrengst OZB
bedragen x € 1.000 | ||||||||
2024 | Bedrag indexatie | Indexatie percentage | Overige verhogingen |
Geraamde opbrengst als grondslag voor tariefberekening |
Opbrengst nieuw areaal | Totale stijging geraamde opbrengst | Raming 2024* | |
OZB | 33.150 | 1.701 | 5,13% | 2.158 | 37.009 | 185 | 4.044 | 37.194 |
* Deze raming is inclusief de opbrengst van het Ondernemersfonds. |
De meeropbrengst uit nieuw areaal is een extern effect. Deze is niet meegenomen bij de tariefberekening.
De berekende tarieven zijn:
- eigenaren woningen: 0,09995%
- eigenaren niet-woningen: 0,37674%
- gebruikers niet-woningen: 0,30374%
De grondslag voor de OZB is de WOZ-waarde van de woningen en niet-woningen. De uitvoering van de WOZ heeft de gemeente overgedragen aan de RBG, die voor deze taak onder toezicht staat van de landelijke Waarderingskamer. Deze instantie toetst geregeld de uitvoering door de RBG en heeft hiervoor het oordeel 'Goed - 5 sterren' gegeven. Het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden) publiceert jaarlijks gegevens over de woonlasten in de Nederlandse gemeenten. In de tabel hieronder zijn de gegevens tot en met 2023 verwerkt uit de aparte COELO-publicatie over de woonlasten bij de grote gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Deze publicatie is vanaf 2024 stopgezet. Vanaf 2024 zijn in de tabel de gegevens uit de Atlas lokale lasten van COELO over alle Nederlandse gemeenten opgenomen. Hierdoor is de gemiddelde aanslag in Delft gedaald ten opzichte van het landelijk gemiddelde.
Aanslag gemiddelde woning (bron: Coelo; Kerngegevens belastingen grote gemeenten, diverse jaren) | |||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Aanslag Delft | € 281 | € 395 | € 436 | € 459 | € 496 |
Stijging/daling | € 0 | € 114 | € 40 | € 23 | € 37 |
Gemiddeld | € 266 | € 347 | € 375 | € 423 | n.t.b. |
Percentage t.o.v gemiddelde | 106% | 114% | 116% | 108,5% | n.t.b. |
Gesloten circuits reiniging en riool
De opbrengsten van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn gebonden aan besteding voor die specifieke taken en mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Het uitgangspunt in Delft is om alle kosten die voor doorberekening in aanmerking komen ook door te berekenen in de tarieven. In de enige afwijking hiervan zijn de kosten voor oninbaarheid voor 70% doorberekend. De reden hiervoor is dat deze betrekking hebben op een periode van vijf jaar, waarbij op dit moment een licht dalende trend zichtbaar is bij de oninbaarheid. Hieronder staan de tabellen met de geraamde toerekenbare kosten, de geraamde opbrengsten, de kostendekkendheid en de tariefvoorstellen op basis van de prognoses voor de aantallen huishoudens voor 2025.
Bij de rioolheffing wordt de tariefstijging voor een deel gedempt doordat de kosten voor € 800.000 worden gedekt uit de voorziening. In 2024 is dit voor het eerst gedaan voor een bedrag van € 1 miljoen. Dit bedrag loopt jaarlijks met € 200.000 terug. Dit betekent dat in 2025 € 200.000 meer wordt toegerekend aan de tarieven in vergelijking met 2024. Verder is de dotatie aan de voorziening voor vervanging geïndexeerd en zijn de schoonmaakkosten gestegen. De kostendekkendheid van de rioolheffing komt hiermee op bijna 95%.
Afvalstoffenheffing | |||
Lasten | Baten | ||
Taakveld | € 15.082.554 | 1P HH | € 6.209.018 |
Schoonmaakkosten | € 927.609 | MP HH | € 11.715.204 |
Kwijtschelding | € 1.422.400 | Kamerbewoning | € 1.079.400 |
Overhead | € 348.000 | Totaal | € 19.003.622 |
BTW | € 1.680.000 | ||
Perceptiekosten | € 590.521 | ||
Dekking oninbaar | € 124.858 | ||
Totaal lasten taak Reiniging | € 20.175.942 | Tarief 1 persoons | € 275,96 |
Baten buiten de heffing | € -1.134.863 | Tarief meerpersoons | € 432,30 |
Toerekenbaar aan de heffing | € 19.041.079 | ||
Kostendekkendheid | 99,80% |
Rioolheffing | |||
Lasten | Baten | ||
Taakveld | € 12.173.540 | Eigenaren | € 11.743.366 |
Schoonmaakkosten | € 927.609 | Gebruikers tot 500 m3 | € 3.166.662 |
Kwijtschelding | € 257.303 | Gebruikers boven 500 m3 | € 240.002 |
Overhead | € 1.333.000 | Totaal | € 15.150.030 |
BTW | € 710.000 | ||
Dekking oninbaar | € 103.803 | Baten uit de heffing | € 15.150.030 |
Perceptiekosten | € 474.705 | Dekking uit voorziening | € 800.000 |
Totaal lasten taak Riool | € 15.981.690 | Gedekte kosten | € 15.950.030 |
Tarief Eigenaren | € 207,85 | ||
Tarief Gebruikers < 500 m3 | € 58,32 | ||
Boven 500 m3 | € 0,69 | ||
Kostendekkendheid | 94,80% |
Tarief ontwikkeling bij de woonlasten
Terug naar navigatie - Tarief ontwikkeling bij de woonlastenDe ontwikkeling van de tarieven OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing is in onderstaande tabellen weergegeven voor de belastingjaren 2020 tot en met 2025.
Onroerendezaakbelastingen | Woningen | Niet-woningen | Niet-woningen | ||
Jaar | eigenaren | mutatie | eigenaren | gebruikers | mutatie |
2021 | 0,10664% | -10,46% | 0,30700% | 0,26017% | 5,81% |
2022 | 0,09668% | -9,34% | 0,30414% | 0,24737% | -0,93% |
2023 | 0,09485% | -1,90% | 0,33657% | 0,26385% | 10,66% |
2024 | 0,09743% | 2,72% | 0,34625% | 0,26926% | 2,87% |
2025 | 0,09995% | 2,59% | 0,37674% | 0,30374% | 8,81% |
* De tarieven van voor 2024 zijn aangepast naar de hoogte zoals vastgesteld bij de 1e wijziging voor een correcte vergelijking |
Bij de OZB zijn de tarieven mede afhankelijk van de waardeontwikkeling. Bij de woningen is de juliprognose voor de peildatum OZB 2025 van de RBG 5,5% en bij de niet-woningen 0,8%. De tariefontwikkeling wordt daarnaast bepaald door de jaarlijkse vastgestelde beginwaarde waarover de geschatte waardeontwikkeling wordt toegepast. Verder geeft de RBG jaarlijks prognoses voor de correctiefactoren voor het effect van bezwaren, oninbaarheid en leegstand.
Reinigingsheffingen | Afvalstoffenheffing | Reinigingsrecht | |||
Jaar | Meerpersoonshuishouden | Eenpersoonshuishouden | Mutatie | Zakelijke gebruikers | mutatie |
2021 | € 364,62 | € 232,76 | 3,10% | € 413,68 | 3,10% |
2022 | € 400,50 | € 255,66 | 9,84% | € 454,39 | 9,84% |
2023 | € 400,50 | € 255,66 | 0,00% | € 454,39 | 0,00% |
2024 | € 417,09 | € 266,25 | 4,14% | € 473,20 | 4,14% |
2025 | € 432,30 | € 275,96 | 3,65% | € 490,47 | 3,65% |
Rioolheffingen | Afvoerrecht per m3 | Aansluitrecht | ||||
Jaar | Tot en met 500 m3 | 500 - 500.000 m3 | Boven 500.000 m3 | Mutatie | Eigenarentarief | mutatie |
2021 | € 48,20 | € 0,57 | € 0,21 | 0,00% | € 171,78 | 0,00% |
2022 | € 48,20 | € 0,57 | € 0,21 | 0,00% | € 171,78 | 0,00% |
2023 | € 54,42 | € 0,64 | € 0,24 | 12,90% | € 193,94 | 12,90% |
2024 | € 55,28 | € 0,65 | € 0,24 | 1,59% | € 197,02 | 1,59% |
2025 | € 58,32 | € 0,69 | € 0,25 | 5,50% | € 207,85 | 5,50% |
Lastendruk belastingjaar 2025
Terug naar navigatie - Lastendruk belastingjaar 2025Huishoudens
In het onderstaande tabel zijn de lokale lasten voor 2025 getoond voor vier basistypen huishoudens, uitgaande van een gemiddelde WOZ-waarde voor een woning in Delft.
- een gezin met een woning in eigendom met een waarde van € 496.000;
- een gezin dat een woning huurt;
- een alleenstaande met een woning in eigendom met een waarde van € 496.000;
- een alleenstaande die een woning huurt.
Het CBS stelt de gemiddelde woningwaarde per twee jaar vast. Voor deze begroting is de gemiddelde waarde van 2024 zoals die door COELO voor Delft is gebruikt (€ 470.700), aangepast met de prognose van het stijgingspercentage van 5,5% zoals opgegeven door de RBG.
Woonlasten in Delft op basistype huishouden | Bedragen x € 1,- | |||
OZB | Afval | Rioolaansluiting | Rioolafvoer | |
Gezin met eigen woning met waarde van € 496.000 | 496 | 432 | 207 | 58 |
Gezin met een huurwoning | 432 | 58 | ||
Alleenstaande met eigen woning met waarde van € 496.000 | 496 | 275 | 207 | 58 |
Alleenstaande met een huurwoning | 275 | 58 |
Vergelijking met gemeenten in de regio (afgelopen jaar)
Terug naar navigatie - Vergelijking met gemeenten in de regio (afgelopen jaar)De lokale lasten van Delft zijn in de onderstaande grafiek vergeleken met die van andere gemeenten in de regio en met het landelijk gemiddelde. De lokale lasten van Leiden zijn toegevoegd, omdat dit een stad is van vergelijkbare grootte met eveneens een universiteit en een historisch centrum. Het betreft hier overigens een vergelijking van de lasten in 2024, omdat de tarieven voor 2025 van andere gemeenten nog niet bekend zijn.
Woonlastenvergelijking per huishouden in andere gemeenten in 2024
De grafiek hieronder laat de vergelijking zien van de totale woonlasten voor éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens (EPH-MPH) in verschillende gemeenten in 2024. De woonlasten zijn: het bedrag aan OZB voor de gemiddelde woning, rioolheffing en afvalstoffenheffing.
Woonlasten in de regio | Bedragen x € 1,- | |||
Gemiddelde woonlasten EPH (eigenaar bewoner) | Gemiddelde woonlasten MPH (eigenaar bewoner) | Gemiddelde woonlasten EPH (huurder) | Gemiddelde woonlasten MPH (huurder) | |
Delft | 977 | 1.128 | 322 | 472 |
Leiden | 984 | 1.324 | 390 | 730 |
Midden-Delfland | 1.097 | 1.188 | 505 | 597 |
Pijnacker-Nootdorp | 897 | 1.004 | 496 | 603 |
Westland | 935 | 1.057 | 468 | 590 |
bron: https://coelo.nl/atlas-lokale-lasten-2024/
Woonlasten in de regio | Bedragen x € 1,- | ||||
Afvalstoffenheffing EPH | Afvalstoffenheffing MPH | Rioolheffing EPH | Rioolheffing MPH | OZB aanslag gemiddelde woning | |
Delft | 266 | 417 | 252 | 252 | 459 |
Leiden | 254 | 476 | 137 | 254 | 594 |
Midden-Delfland | 280 | 371 | 225 | 225 | 592 |
Pijnacker-Nootdorp | 300 | 408 | 196 | 196 | 401 |
Westland | 288 | 363 | 267 | 313 | 381 |
Overzicht tarieven met maximale kostendekkendheid van 100%
Terug naar navigatie - Overzicht tarieven met maximale kostendekkendheid van 100%Voor heffingen met de zogenaamde opbrengstlimiet is hieronder een overzicht van het percentage van kostendekkendheid opgenomen. Hierbij geldt dat bij een percentage van onder de 100% niet alle geraamde kosten worden gedekt uit de geraamde opbrengsten; daarboven is sprake van een mogelijke meeropbrengst. De betreffende heffingen zijn:
- rioolheffing,
- afvalstoffenheffing,
- leges,
- kadegelden.
Toe te rekenen kosten zijn directe en indirecte kosten.
Directe kosten: dit zijn kosten voor de activiteiten die in een meer dan zijdelings verband staan met de geleverde dienst, zoals:
- directe loonkosten,
- directe materiaalkosten,
- perceptiekosten (kosten van heffen en invorderen),
- kosten kwijtschelding,
- btw-kosten,
- voorlichtingskosten, voor zover niet samenhangend met beleidsvoorbereiding en beleidsvaststelling,
- kosten voor handhaving, toezicht en controle, voor zover het de eerste controle op het nakomen van vergunningverlening betreft of specifiek samenhangt met de verleende dienst zoals de milieucontrole bij afvalstoffenheffing.
Indirecte kosten: dit zijn de overheadkosten, dus alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.
Niet toerekenbare kosten zijn:
- kosten voor beleidsvoorbereiding,
- kosten voor handhaving, toezicht en controle, tenzij het om de bij toerekenbare kosten genoemde uitzonderingen gaat,
- kosten van inspraak- en bezwaarprocedures.
Leges
De legesverordening is, conform de nieuwe modelverordening van de VNG, onderverdeeld in drie hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1: Algemene dienstverlening
- Hoofdstuk 2: Omgevingsvergunning
- Hoofdstuk 3: Diensten vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn
Wettelijk geldt dat de opbrengsten uit leges op het niveau van de totale verordening maximaal 100% kostendekkend mogen zijn. Binnen hoofdstuk 1 en 2 is kruisfinanciering tussen of binnen de verschillende paragrafen toegestaan. Dit betekent dat een tekort op de ene legessoort mag worden gecompenseerd met overdekking uit een andere legessoort
Tabel: overzicht geraamde kostendekkendheid Legesverordening 2025 (bron: Kostendekkendheid.nl)
Kostendekkenheid Legesverordening (x € 1.000) | Directe kosten | Overhead | Totale lasten | Totale baten | kostendekking |
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening | 1.404 | 1.331 | 2.735 | 2.351 | 86% |
Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunning | 2.010 | 1.905 | 3.915 | 3.879 | 99% |
Hoofdstuk 3 Europese Dienstenrichtlijn | 56 | 54 | 110 | 62 | 56% |
Totaal | 3.470 | 3.290 | 6.760 | 6.292 | 93% |
De legesverordening voldoet op het vereiste niveau aan de wettelijke opbrengstlimiet, doordat het totaal en elke titel afzonderlijk onder de 100% kostendekkendheid blijven.
Binnen hoofdstuk 1 past de gemeente kruisfinanciering toe tussen de verschillende producten, zoals huwelijken, huisvestingsvergunning en de uitgifte van huisnummers. Bij hoofdstuk 1 is een grote component directe kosten die niet onder de loonkosten vallen. Dit zijn grotendeels (90%) verplichte afdrachten aan het Rijk voor producten waarvoor landelijk bepaalde maximumprijzen gelden, zoals reisdocumenten en de verklaring omtrent gedrag. Delft hanteert deze maximumtarieven. Door de grote aantallen zijn de landelijke tarieven sterk bepalend voor het percentage van kostendekkendheid in hoofdstuk 1. Door de cao stijgingen zijn de personeelslasten sterk gestegen.
Binnen hoofdstuk 2, de omgevingsvergunningen, is er kruisfinanciering tussen de projecten met een hogere bouwsom en projecten uit de categorie met de laagste bouwsom (tot € 1 miljoen). Met de invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) is bij vergunningaanvragen voor bouwactiviteiten een onderscheid tussen een bouwkundige en een ruimtelijke toetsing ingevoerd. Door de Wkb is voor veel kleinere bouwvergunningen de bouwkundige toetsing door de gemeente niet meer aan de orde. Hiervoor in de plaats is geprivatiseerd toezicht door een kwaliteitsborger gekomen. Dit leidt tot minder legesinkomsten en daarmee mogelijk tot verschuiving van lasten naar algemene middelen. Met de Wkb is de afhankelijkheid van grote projecten voor de legesinkomsten toegenomen. Uit de eerste analyses blijkt dat de afgelopen jaren het aandeel van de aanvragen met een bouwsom tot 1 miljoen euro relatief is gegroeid. Daarom is het nodig om de balans in de kruisfinanciering hierop aan te passen. Als eerste stap is daarom vanaf juli 2024 het zgn. legesplafond bij de ruimtelijke toetsing voor de zeer grote aanvragen vervallen. Aanvullend zijn nu twee aanpassingen geformuleerd: a) uitbreiding van één naar vier categorieen bouwsom van nul tot één miljoen euro en b) een tariefverhoging in alle categorien met een bouwsom van nul tot 20 miljoen euro en hoger. Met deze aanpassingen is een evenwichtigere en meer transparante kostentoerekening mogelijk. Het fundament onder de legesopbrengst wordt versterkt en de gemeente kan beter reageren op marktontwikkelingen, zoals een vermindering van het aantal grote projecten.
Binnen hoofdstuk 3 heeft de beleidskeuze om voor evenementen een beperking van de kostendekkendheid te hanteren een sterk effect op het totale percentage van de titel. Vanwege de maatschappelijke betekenis is dit onderdeel bij veel gemeenten niet kostendekkend.
Kadegelden
Terug naar navigatie - KadegeldenDe rechten voor het zogenaamde kadegeld vanwege overslag van goederen zijn geregeld in de verordening Kadegelden Delft. De verordening heeft één hoofdstuk met een tarief voor bulkgoederen en een tarief voor stukgoederen. Het dekkingspercentage is 21,27%. De verhaalbare kosten betreffen het totaal van de geraamde onderhoudskosten aan kademuren. Omdat het gaat om een zeer klein aantal belastingplichtigen, wordt de geraamde opbrengst vooral begrensd door de redelijkheid van de tarieven, eerder dan door het percentage aan kostendekkendheid.
Kadegelden | bedragen x € 1.000 |
Lasten | 508 |
Baten | 165 |
Kostendekking | 32% |
Kwijtscheldingsbeleid
Terug naar navigatie - KwijtscheldingsbeleidKwijtschelding is bedoeld voor mensen met een laag inkomen zonder vermogen of waardevolle bezittingen. Bij de kwijtschelding wordt rekening gehouden met het vermogen en met de betalingscapaciteit. De gemeentelijke regels voor de kwijtschelding zijn opgenomen in de Kwijtscheldingsverordening Delft 2013. Kwijtschelding valt onder de aan de RBG overgedragen taken. In Delft kan kwijtschelding worden aangevraagd voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing gebruik, leges huisvestingsvergunning en het gemeentelijk deel van de leges voor een identiteitsbewijs. Het aantal kwijtscheldingsverzoeken stabiliseert de laatste jaren. Een groeiend aantal wordt automatisch toegekend via de informatie van het Inlichtingenbureau.
Exploitatie | Realisatie 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | |
---|---|---|---|---|
1570319 Kwijtschelding afvalst.heffing | -1.202 | -1.422 | 0 | |
1570353 Kwijtschelding rioolrecht | -207 | -257 | 0 | |
1570447 Kwijtschelding leges | -3 | -15 | 0 | |
Saldo | -1.413 | -1.695 | 0 |