Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandsvermogen en financiële positie

Het Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Het Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is de ratio van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit.

De  beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende middelen en mogelijkheden om onverwachte en substantiële kosten te dekken, die niet zijn opgenomen in de begroting:

  • Incidentele weerstandscapaciteit: dit is het saldo van de Algemene reserve en bedraagt eind 2025 ruim € 95 miljoen. Dit totaal is exclusief het saldo van de buffer die vorig jaar is ingesteld voor onder meer cofinanciering en nieuw beleid. De nadere toelichting op de Algemene reserve en de financiële ruimte op basis van incidentele dekkingsmiddelen volgt hieronder.
  • Structurele weerstandscapaciteit: dit betreft de post Onvoorzien (€ 100.000) en onbenutte belastingcapaciteit. De post Onvoorzien is structureel beschikbaar voor incidentele tegenvallers die onvoorzien, onontkoombaar en onuitstelbaar zijn. Als de tegenvaller toch structureel is, dan moet deze in het volgende begrotingsjaar op een andere wijze worden gedekt. De onbenutte belastingcapaciteit voor onroerendezaakbelasting (OZB), afvalstoffen- en rioolheffingen is gelijk aan de belastingheffing die nog kan plaatsvinden tot het niveau dat een gemeente moet heffen om voor toelating van een artikel 12-aanvraag in aanmerking te komen of totdat 100% kostendekkendheid is gerealiseerd. Voor Delft is de onbenutte belastingcapaciteit circa € 2,1 miljoen.

De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de aard, kans van optreden en de omvang van de risico's waarmee de gemeente wordt geconfronteerd. De optelling van de risico's is € 42,8 miljoen (zie het risicoprofiel voor het actuele overzicht van de risico's).

Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de verhouding tussen de beschikbare weerstand (2025: € 76,9 miljoen) en benodigde weerstand (€ 42,8 miljoen). In 2025 is de score van 1,79 als 'ruim voldoende (1,4<wv<2,0)' te karakteriseren. Na aftrek van de benodigde weerstandscapaciteit is de vrij besteedbare ruimte € 33,7 miljoen. Deze ruimte is betrokken bij de incidentele dekkingsmiddelen.

Algemene Reserve

Terug naar navigatie - Algemene Reserve

De Algemene reserve is eind 2024 in totaal € 95,15 miljoen en daalt naar € 84,35 miljoen in 2028. Hierna is een actueel overzicht opgenomen van de ontwikkeling van de Algemene reserve voor de jaren 2024-2028.

De ontwikkeling van het saldo van de Algemene reserve van 2024 naar 2028 wordt in hoofdzaak bepaald door toevoegingen aan en inzet van de buffer (per saldo -/- € 2,2 miljoen), de toevoeging van het saldo van bestemmingsreserve Maatregelen coronacrisis (+ € 4, 056 miljoen) en de oormerking van middelen voor uitvoering van motie Herbestemming van middelen voor de uitvoering van het Integraal Huisvestingsplan (IHP) Cultuur Delft (-/- € 3 miljoen) (Kadernota 2024).  Overige mutaties zijn het gevolg van eerder genomen besluiten (o.a. uitvoering Herstelplan, onderwijshuisvesting, amendement, bijdrage Laga).

Algemene reserve Bedragen x 1.000 2024 2025 2026 2027 2028
Beginsaldo 83.098 95.151 91.932 88.959 85.119
Jaarstukken 2023
Resultaat 7.336
Bestemming resultaat (voorstellen) -2.499
Buffer
Buffer 14.450 17.950
Inzet Delft-West en IDD (KN 2023, Njr. 2023, Jaarstukken 2023) -195 -627 -150
Inzet Delft-West en IDD (PB 2024-2027) -2.369 -940 -940 -2.540
Inzet Delft-West incl. aanvraag VHV fonds en regiodeal (KN 2024) -237 -237 -26
Inzet IDD (KN 2024) -449 -1.751 -1.300 -1.300 -769
Inzet Delft-West en IDD (PB 2025-2028) 102 -230 -273
Begrotingssaldo 2024-2025 (PB 2024-2027) -9.000 -6.100
Begrotingssaldo 2024-2025 (KN 2024) 3.000 -8.300
Overig
Smart Makers Delft -232
Compensatie dividend Eneco/Stedin/BNG (Herstelplan) -513
Incidentele voorstellen t.l.v. AR (Herstelplan)
Units SIC 425 425
OHV - huur Karrepad -167 -167 -167
ISK -538 -125
Amendement 6.1.A Volwassenenfonds Sport & Recreatie -117 -117 -117
Werkse! -600
motie IHP Cultuur -3.000
Nieuw Haven: bijdrage Laga (B&W 240702) -400
Vrijval bestemmingsreserve Maatregelen coronacrisis 4.056
95.151 91.932 88.959 85.119 84.350
w.v. buffer (incl. inzet voor Delft-West, IDD en begotingssaldi) 15.270 15.035 12.346 8.506 7.737
w.v. overig (inclusief restant Eneco) 79.881 76.897 76.613 76.613 76.613

Incidentele Dekkingsmiddelen

Terug naar navigatie - Incidentele Dekkingsmiddelen

In de Kadernota 2023 is de keuze gemaakt om incidentele dekkingsmiddelen te gebruiken voor bestuurlijke prioriteiten (nieuw beleid, basis op orde), cofinanciering en voor reserveringen voor Delft-West, Innovatiedistrict Delft, Prinsenhof en de Gelatinebrug. Samen met de toegezegde en/of al ontvangen extra middelen van het Rijk voor onze woningbouwopgave, infrastructuur en openbare ruimte, voor de sociale opgave in Delft-West en de energietransitie is hiermee het fundament gelegd om stevig te investeren in de stad.

De incidentele dekkingsmiddelen zijn beschikbaar in de reserves, met name de Algemene reserve (buffer, vrije ruimte na aftrek risicoprofiel), de reserve Stad (vrij besteedbare ruimte Fonds Delft 2040) en de vrijval van de bestemmingsreserve Maatregelen coronacrisis.

Hierna volgt een actueel overzicht van het voorstel in de Kadernota 2023 en de actuele situatie in de Programmabegroting 2025-2028.

Incidentele dekkingsmiddelen (bedragen x € 1.000)
Financiële ruimte KN 2023 PB 2024-2027 KN 2024 PB 2024-2027
Algemene reserve
- Buffer 43.100 19.507 8.138 7.737 Af: inzet Delft-West en IDD
- Vrij besteedbare ruimte 27.097 29.503 25.810 33.756 Motie IHP Cultuur, Laga, risicoprofiel
Reserve Maatregelen coronacrisis 3.727 3.727 4.056 - Saldo overgeheveld naar Algemene reserve
Reserve Stad (FD 2040)
- Bestedingsruimte 22.467 22.467 18.467 18.467
- Revolverend pm pm pm pm
96.391 75.204 56.471 59.960
Inzet
1. Cofinanciering -26.350 -26.350 -14.550 -14.550
2. Opgave Delft-West -10.000 -3.938 -2.857 -2.488 Af: inzet 2024-2028
3. IDD (Delft Zuid Oost) -8.000 -5.569 - -
4. Museum Prinsenhof -10.000 -10.000 -10.000 -10.000
5. Gelatinebrug -8.000 -8.000 -8.000 -8.000
6. Begrotingssaldo 2024-2025 -24.000 -9.900 -4.600 -4.600
-86.350 -63.757 -40.007 -39.638
Saldo incidentele ruimte 10.041 11.447 16.464 20.322
Terug naar navigatie - Toelichting inci. dekking

De buffer is onderdeel van de Algemene reserve en daalt door de verwerking van concrete bestedingsvoorstellen Delft-West (-/- € 7 miljoen) en Innovatiedistrict Delft (-/- € 8 miljoen) en door de compensatie van negatieve begrotingssaldi in 2024 en 2025 (€ 20,4 miljoen). 
De vrij besteedbare ruimte is gedaald door de dekking voor ISK, het amendement Volwassenenfonds Sport & Recreatie, de bijdrage aan Laga en de motie Herbestemmen middelen IHP Cultuur (-/- € 4,4 miljoen) en toegenomen door de effecten van de Jaarstukken 2023 (+ € 4,8 miljoen), toevoeging van het saldo van de bestemmingsreserve Maatregelen coronacrisis (+ € 4,056 miljoen) en de actualisering van het risicoprofiel (+ € 2,2 miljoen).

De reserveringen voor cofinanciering, Delft-West en Innovatiedistrict Delft dalen omdat in de begroting concrete bestedingsvoorstellen zijn opgenomen ten laste van de oorspronkelijke reserveringen. De reservering voor het nadelige begrotingssaldo is in de Programmabegroting 2024-2027 en de Kadernota 2024 ingezet voor de tekorten in 2024 en 2025.

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Het EMU-saldo is het saldo van de inkomende en de uitgaande geldstromen die samenhangen met transacties en investeringen in een bepaalde periode, overeenkomstig de voorschriften van de EU. Het EMU-saldo geeft aan met welk bedrag de schuldpositie van een gemeente in een bepaalde periode is gemuteerd (een nadelig saldo betekent een afname van het eigen vermogen en een toename van de schuld). Conform deze voorschriften is het beeld van het EMU-saldo van de gemeente Delft als volgt:

(bedragen × 1.000) 2024 2025 2026 2027 2028
EMU saldo
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves -5.540 -862 -11.635 -9.766 -2.549
Mutatie (im)materiële vaste activa (investeringen -/-) 15.320 43.313 33.779 37.151 42.085
Mutatie voorzieningen 1 4.480 -11.076 -1.175 -2.094
Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 1.140 -3.148 - 437 5.318
Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa - - - - -
Berekend EMU-saldo -21.999 -36.547 -56.490 -48.529 -52.046

Het EMU-saldo is in alle jaren negatief. Dit betekent dat op kasbasis de uitgaven hoger zijn dan de inkomsten bij de gemeente Delft. Uitgaven aan investeringen zijn hiervoor de belangrijkste verklarende factor. Met het EMU-saldo is rekening gehouden in de financieringsbehoefte van de gemeente. In het bestuurlijk overleg tussen Rijk, provincie, gemeenten en waterschappen (18 januari 2013 en 14 september 2015) is afgesproken dat er geen sturingsmaatregelen door het Rijk op basis van EMU-saldo en geen referentiewaarden op het individueel niveau van de decentrale overheden meer worden bepaald. Op basis van eerder bepaalde referentiewaarden zou het EMU-saldo in 2024 € 23,6 miljoen negatief mogen zijn (bron: decembercirculaire 2023).

Meerjarige balans

Terug naar navigatie - Meerjarige balans

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat gemeenten een meerjarige balans moeten opstellen voor het begrotingsjaar en de drie volgende jaren. Dit is gebeurd op basis van de Jaarstukken 2023, cijfers van het EMU-overzicht en een beoordeling van de mutaties op de leningenportefeuille.

Balans (bedragen x € 1000 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Activa
Vaste activa 438.470 453.790 497.103 530.881 568.032 610.117
Immateriele vast activa 88.656 87.356 86.056 84.756 83.456 82.156
Materiele vaste activa 349.814 366.434 411.047 446.125 484.576 527.961
Financiële vaste activa 81.139 78.600 76.056 73.512 70.968 68.424
Kapitaalverstrekking deelneming 8.740 8.740 8.740 8.740 8.740 8.740
Leningen aan deelnemingen 44.514 43.519 42.524 41.529 40.534 39.539
Leningen aan corporaties 15.919 14.465 13.011 11.557 10.103 8.649
Overige verstrekte leningen 11.966 11.876 11.781 11.686 11.591 11.496
Bijdrage in activa van derden - - - - -
Vlottende activa 166.665 133.515 89.367 50.537 145 5.463
Gronden in exploitatie -3.747 -2.607 -5.755 -5.755 -5.318 -
Gronden niet in exploitatie - - - - -
Overige voorraden 11 10 10 10 10 10
Vorderingen 170.401 136.112 95.112 56.282 5.453 5.453
Liquide middelen 26 20 20 20 20 20
Overlopende activa 21.395 21.395 12.837 12.837 12.837 12.837
Totaal activa 707.695 687.320 675.383 667.788 652.002 696.861
Passiva
Eigen vermogen 286.357 267.379 273.792 266.246 260.676 258.232
Algemene reserve 85.597 86.384 93.650 90.577 86.570 85.432
Bestemmingsreserve 200.760 180.995 180.142 175.669 174.106 172.800
Voorzieningen 44.987 44.988 49.468 38.392 37.217 35.123
Vaste schulden 255.299 208.502 220.076 207.397 198.624 179.564
Vlottende schulden 33.980 33.980 33.980 33.980 43.980 68.980
Overlopende passiva 87.072 132.471 98.067 121.773 111.505 154.962
Totaal passiva 707.695 687.320 675.383 667.788 652.002 696.861

De bruto stadsschuld omvat de vaste schulden, vlottende schulden en de overlopende passiva (verplichtingen die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen). De bruto schuld bedraagt in 2024 € 375 miljoen en daalt in het nieuwe begrotingsjaar naar circa € 352 miljoen. De daling van de stadsschuld hangt samen met de actuele leningenportefeuille, het nieuwe investeringsprogramma en de financiële ruimte. 

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Om het inzicht in de financiële positie te verbeteren, schrijft het BBV voor de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing zes financiële kengetallen voor. Een kengetal (of financiële ratio) is een verhoudingsgetal dat is opgebouwd uit exploitatie- en/of balanscijfers. Bij de kengetallen hoort een samenhangende beoordeling van de scores in relatie tot de signaleringswaarden die de provincie als financieel toezichthouder hanteert.

Waarderingscijfer

Minst risicovol Neutraal Meest risicovol
Ratio      
Netto schuldquote  < 90%  90%-30% > 130%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen  < 90%  90%-30% > 130%
Solvabiliteitsratio  > 50% 20%-50% < 20%
Grondexploitaties  <20% 25%-35% > 35%
Structurele exploitatieruimte  >0% 0% < 0%
Belastingcapaciteit  <95% 95%-105% > 105%

bron: Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader (GTK) 2020 gemeenten

De signaleringswaarden zijn geen doel, maar gelden als maximum (schuldquotes, grondexploitaties) c.q. minimum (solvabiliteit) en fungeren als referentie voor de beoordeling. Een sterk afwijkende score (bijvoorbeeld oranje of rood voor de netto schuldquote) leidt tot actief overleg met de raad. Tot slot bespreken we drie aanvullende kengetallen die op verzoek van de raad zijn toegevoegd.

De kengetallen zijn weergegeven in onderstaande tabel. Bij deze ratio's is geen sprake van afwijkende scores ten opzichte van de signaleringswaarden van de financieel toezichthouder. Op basis van de kengetallen is de financiële positie van de gemeente houdbaar. Deze conclusie lichten we onder de tabel per ratio toe.

Ratio's Jaarrekening 2023 Prognose 2024 Prognose 2025 Prognose 2026 Prognose 2027 Prognose 2028
Door BBV voorgeschreven
Weerbaarheid
Netto schuldquote 43,3% 49,3% 50,3% 69,8% 80,9% 80,3%
Gecorrigeerde netto schuldquote 26,3% 35,2% 36,8% 54,8% 66,2% 68,1%
Solvabiliteitsratio 40,5% 46,6% 39,5% 38,8% 38,9% 36,0%
Wendbaarheid
Kengetal grondexploitaties -0,9% 0,3% -1,2% -1,3% -1,3% 0,0%
Structurele exploitatieruimte 0,6% 1,5% 0,9% -0,6% -0,8% 0,3%
Belastingcapaciteit 114,6% 115,9% 120,0% 120,0% 120,0% 120,0%
Gemeentelijke aanvulling
De ontwikkeling van de netto schuld per inwoner 1.806 1.960 2.267 2.690 3.063 3.504
Het saldo van baten en lasten als percentage van de baten 5,3% -1,2% -0,2% -2,3% -2,0% -0,5%
Onbenutte belastingcapaciteit (OZB) 3.269 5.739 2.113 2.113 2.113 2.113
Onbenutte belastingcapaciteit (OZB) als percentage van de baten 1,23% 1,26% 0,42% 0,49% 0,50% 0,43%
Inwoneraantal ( bron: afdeling onderzoek en statistiek) 106.083 107.250 110.919 112.011 112.011 112.011

Netto schuldquote
Het kengetal netto schuldquote geeft de verhouding tussen de schuldenlast (saldo van bruto schuld en geldelijke bezittingen) en de inkomsten. Op basis van de score kan een oordeel worden gevormd in hoeverre het inkomen van de gemeente toereikend is om de schuldverplichtingen te voldoen. De hoogte van de inkomsten bepaalt namelijk in belangrijke mate hoeveel schulden een gemeente kan dragen. Hoe hoger het inkomen, des te meer schuld een gemeente kan aangaan. De netto schuldquote is eind 2025 50,3% en krijgt als waardering 'Minst risicovol' (zie Waarderingscijfer GTK 2020 gemeenten).

Het kengetal netto schuldquote is gevoelig voor schommelingen in inkomsten, bijvoorbeeld door taakwijzigingen of bezuinigingen van rijkswege. Er ontstaat dan een noemer-effect. Bij een stijging/daling van de inkomsten kan een naar beneden/boven vertekend beeld van de netto schuldquote ontstaan, zonder dat de omvang van de schuld wijzigt.

Gecorrigeerde netto schuldquote
Bij de gecorrigeerde netto schuldquote wordt de schuldquote verlaagd met doorgeleende middelen, omdat de rentebetaling en aflossing bij die andere partij ligt. Delft heeft in 2025 € 67 miljoen doorgeleend aan andere partijen die de rente betalen en jaarlijks aflossen, bijvoorbeeld woningcorporaties en Parking Delft (zie paragraaf Financiering). Overigens is het uitlenen van geld niet zonder risico. Als de lenende partij de lening niet kan terugbetalen, is de gemeente het uitgeleende geld kwijt en blijft zij zitten met de schuld. In Delft wordt de kans dat dit risico zich voordoet laag ingeschat. In 2025 is de gecorrigeerde netto schuldquote 36,8% ('Minst risicovol'). 

Conclusie is dat de schuldpositie van de gemeente hoog is. De komende jaren wordt een stijging voorzien, maar op basis van de netto schuldquotes blijft de schuldpositie houdbaar.

Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft aan in hoeverre er geen schulden op het bezit rusten. Als er veel eigen vermogen is (het totaal van de algemene en de bestemmingsreserves), hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. De signaleringswaarde voor de solvabiliteitsratio is een ondergrens van 20% als ondergrens. De solvabiliteitsratio van de gemeente is eind 2025 39,5%.

Grondexploitaties
Omdat grondexploitaties een forse impact kunnen hebben op de financiële positie, is het kengetal grondexploitatie toegevoegd. Dit kengetal geeft de grondpositie (de waarde van de grond) ten opzichte van de totale baten. Hoe lager het percentage voor dit kengetal, hoe beter. Een kengetal grondexploitatie van 35% of hoger wordt beschouwd als risicovol. In Delft is de grondpositie beperkt en voor reële marktwaardes opgenomen op de balans. Het risico op de voorraad bouwgrond en de schuld die ermee samenhangt is daarmee gering. Het kengetal is eind 2025 -1,2%.

Structurele exploitatieruimte
Het kengetal structurele exploitatieruimte vergelijkt de structurele baten en structurele lasten met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten (bijvoorbeeld de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de onroerendezaakbelasting) toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. De structurele exploitatieruimte is in 2025 positief. In 2026 en 2027 is het negatieve effect zichtbaar van de nieuwe financieringssystematiek van gemeenten.

Belastingcapaciteit (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing)
Het kengetal belastingcapaciteit laat zien hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt tot de landelijk gemiddelde woonlasten. Naast de onroerendezaakbelasting (OZB) wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing, omdat deze heffingen niet kostendekkend hoeven te zijn, maar ook lager vastgesteld mogen worden (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt). Het kengetal geeft inzicht in de ruimte voor belastingverhoging om bijvoorbeeld een financiële tegenvaller op te vangen of om nieuw beleid te dekken (in het volgende begrotingsjaar). Hiermee geeft dit kengetal – naast de schuld en de verhouding tussen structurele lasten en structurele baten – een indicatie van de wendbaarheid van de begroting, oftewel de mate waarin bijgestuurd kan worden op een tegenvaller (de wendbaarheid wordt verder beperkt door een hoge schuld en structurele lasten die hoger zijn dan de structurele baten). De score voor het kengetal belastingcapaciteit is met 120,0%  risicovol. Dit betekent concreet dat de wendbaarheid beperkt is.

Conclusie: De financiële positie is op basis van de financiële kengetallen houdbaar; met uitzondering van de belastingcapaciteit voldoen de scores aan de signaleringswaarden van de financieel toezichthouder. Om financieel gezond te blijven, monitoren we de ontwikkeling van de stadsschuld, mede in relatie tot de financieringsbehoefte, de liquiditeit en de benodigde aflossingscapaciteit.

Gemeentelijke aanvulling

Terug naar navigatie - Gemeentelijke aanvulling

Met de raad is een aantal extra indicatoren afgesproken.

Netto schuld per inwoner
De netto schuld per inwoner brengt de ontwikkeling van de schuld (de zogenaamde schuldevolutie) in beeld. Door de netto schuld per inwoner eind jaar t-1 af te trekken van de netto schuld per inwoner eind jaar t verkrijg je de schuldevolutie per inwoner in jaar t.

Saldo van baten en lasten als percentage van de baten
Het saldo van baten en lasten als percentage van de baten is negatief, omdat gebruik gemaakt wordt van de inzet van reserves.

Onbenutte belastingcapaciteit OZB
Het kengetal onbenutte belastingcapaciteit (OZB) laat de ruimte voor stijging van de OZB zien als gekozen wordt voor 120% van het landelijk gemiddelde. Voor Delft is deze ruimte 0,42% van de totale begroting.

Risicoprofiel

Risicoprofiel

Terug naar navigatie - Risicoprofiel

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van het risicoprofiel van de gemeente Delft. Bij de inventarisatie van de risico's hanteren we de volgende definitie: een onvoorziene gebeurtenis met wellicht een negatieve materiële financiële impact waarvoor nog geen maatregelen getroffen zijn. De risico's met een (in de planperiode) verwachte omvang groter dan € 0,1 miljoen zijn zichtbaar gemaakt. Verder hebben we onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele risico's. Na de tabel en grafiek is per risico een specificatie opgenomen met een inhoudelijke toelichting.

Voor de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit wordt de omvang van de risico's gewogen met de kans van optreden, aangeduid in het kolomhoofd met 'zonder weging' en 'met weging', respectievelijk. De weging betekent:

  1. dat we voorheen ongewogen risico's nu wegen met de kans, waarbij de waarde 1 = 10%, 2 = 30%, 3 = 50%, 4 = 70% en 5 = 90% (= kolom Kans (%)), en
  2. dat we structurele risico's vermenigvuldigen met een factor twee (= kolom Factor).

We maken in het risicoprofiel voor grondexploitaties al gebruik van gewogen bruto risico’s. Dat is het geval bij de risico’s '4. Bouwgrondexploitaties' en '5. Schieoevers'. Nadere informatie over grondexploitaties staat in de paragraaf Grondbeleid en in het TMPG (Tussentijds Meerjarenprogramma Grondontwikkeling).

In totaal komt het operationeel risicoprofiel uit op € 42,9 miljoen. Dat is toegenomen ten opzichte van stand bij de Jaarstukken 2023 ( € 41,7 miljoen). Belangrijkste wijzigingen nu zijn i) de verhoging van het risico op de grondexploitaties met €6,8 miljoen vanwege vaststelling Kop van de Buitenhof, en ii) het vervallen van het risico Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs (met effectief beslag €5,1 miljoen) als gevolg van verhogen van het investeringsbudget voor IHP. Tegelijkertijd is het IHP vanwege complexiteit en belang vanaf dit cyclusdocument opgenomen als één van de kerndossiers. De tabel hieronder toont het overzicht van de mutaties per risico. De genummerde risico's vormen het huidige risicoprofiel en worden na de figuur tekstueel toegelicht.

Begroting 2025
Risico's
Bedragen x € 1.000 Nr. I/S Begroting 2024 met weging Jaarrekening 2023 met weging Begroting 2025 zonder weging Kans Kans (%) Impact Factor Begroting 2025 met weging
Duurzame stad
Bodemsanering TU Delft Campus Zuid 1 I 210 210 300 4 70% 3 1 210
Grondwateronttrekking schade 2a I 900 900 3.000 2 30% 3 1 900
Grondwateronttrekking uitstel 2b I 300 300 1.000 2 30% 2 1 300
Goed wonen
Bodemverontreiniging 3 I 200 100 200 3 50% 1 1 100
Bouwgrondexploitaties 4 I 5.509 4.646 11.421 (reeds gewogen) 11.421
Schieoevers 5 I 20.500 20.600 20.100 (reeds gewogen) 20.100
Schone en veilige stad
Avalex 6 I 75 125 250 3 50% 3 1 125
Gezonde en sociale stad
WMO en Jeugdhulp 7a S 4.950 4.950 6.600 3 50% 3 1,5 4.950
Jeugdhulp 7b I 455 455 650 4 70% 3 1 455
Samenleven, onderwijs en cultuur
Doorontwikkeling welzijnwerk 8 S 300 300 500 2 30% 3 2 300
Prinsenhofproject 9 I 2.500 2.500 5.000 3 50% 4 1 2.500
Verruiming BTW sportvrijstelling 10 S 120 120 200 2 30% 1 2 120
Prijsstijgingen investeringen OHV I 5.100 5.100
Werk en inkomen
Participatie in balans 11 S 400 400 3 50% 3 2 400
Bijzondere bijstand 12 S/(I) 360 600 600 3 50% 3 2 600
Overig
Vpb reclame inkomsten 13a I 350 350 100 3 50% 2 1 50
13b I 650 3 50% 2 1 325
Boekenonderzoek BTW/BCF I 3.500
Totaal 45.329 41.656 50.971 42.856
Waarvan incidenteel 39.399 35.286 42.671 36.486
Waarvan structureel 5.930 6.370 8.300 6.370
Terug naar navigatie - Impact

Ieder risico is gescoord op kans en impact. Daarbij is gewerkt met een schaal van 1 tot 5 (1 = zeer laag, 5 = zeer hoog). De kans maal impact geeft de risicoscore. Samengevat ziet de risicomatrix van de gemeente Delft er dan als volgt uit:

Voor de risico's met betrekking tot het sociaal domein, Schieovers, het project Prinsenhof en het Integraal Huisvestingsplan onderwijs: zie ook de zogeheten strategische risico's en kerndossiers verderop in deze paragraaf.

1. Bodemsanering TU Delft Campus Zuid

Terug naar navigatie - 1. Bodemsanering TU Delft Campus Zuid
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
Bodemsanering TU Delft
Campus Zuid
Duurzame stad 4 3 12 300 I

Wat is het risico?
De bodem is vervuild en de verantwoordelijkheid voor sanering ligt bij de gemeente. De wijze van sanering is afhankelijk van het soort ontwikkeling. Dus afhankelijk van wat er ontwikkeld wordt, schatten we de kosten met moderne saneringstechnieken op orde grootte € 300.000.

Wat zijn de oorzaken?
Op Campus Zuid was eerder een autocrossterrein gevestigd waarvoor de gemeente verantwoordelijk was. Na beëindiging bleek de bodem vervuild te zijn.

Beheersmaatregelen:
Met de Technische Universiteit Delft is afgesproken om het terrein te saneren wanneer hier ontwikkelingen op plaatsvinden. Op dit moment is nog niet bekend wat er ontwikkeld gaat worden en wanneer dit gaat plaatsvinden.

2. Grondwateronttrekking (gwo)

Terug naar navigatie - 2. Grondwateronttrekking (gwo)
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
Grondwateronttrekking schade Duurzame Stad 2 3 6 3.000 I
Grondwateronttrekking uitstel Duurzame Stad 2 2 4 1.000 I (over 6 jaar)

Wat is het risico?
Door de afbouw van de onttrekking veranderen de grondwaterdrukken in de bodem en kan de bodem bewegen. Als dat te snel gebeurt, kan dat schade veroorzaken aan gebouwen van circa € 3 miljoen. In 2021 heeft uit voorzorg geen afbouw van de onttrekking plaatsgevonden, omdat de bodem sneller steeg dan verwacht (wel binnen de normen). Uit monitoring is gebleken dat dit zich weer stabiliseerde. In 2022 en ook in 2023 is daarom verdergegaan met de afbouw. Vanwege de natte winter en voorjaarsperiode in 2024 is de grondwaterstand hoger dan normaal. Daarom wordt in 2024 waarschijnlijk een gedeeltelijk afbouwstap gerealiseerd. Naar mate de afbouw vordert, neemt het risico toe dat nogmaals een jaar moet worden overgeslagen. Dit wordt ieder jaar opnieuw afgewogen. De kosten voor een jaar uitstel bedragen cumulatief voor de resterende periode circa € 1 miljoen. Het is daarmee balanceren tussen twee risico’s en de kans van het risico op schade met de opgedane ervaring nu verlaagd kan worden naar 2.

Wat zijn de oorzaken?
De gemeente kan aansprakelijk worden gesteld voor gevolgschade als gevolg van veranderende grondwaterstanden. En eventueel uitstel leidt tot meerkosten.

Beheersmaatregelen:
Jaarlijks zijn en worden de risico’s en beheersmaatregelen geactualiseerd op basis van gedegen monitoring. Aan de hand daarvan is en wordt afgewogen of de volgende reductiestap wel, gedeeltelijk of niet wordt doorgevoerd. Bij twijfel wordt uitgesteld omdat dit de laagste impact heeft.

3. Bodemverontreiniging

Terug naar navigatie - 3. Bodemverontreiniging
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
 Bodemverontreiniging Goed Wonen 3 1 3 200 I

Wat is het risico?
Het ontdekken van onbekende locatie(s) met hevige verontreiniging van bodem, waar ingrijpen dringend nodig is. Regelmatig worden door (leiding)werkzaamheden, door nieuwe onderzoeken, en door nieuwe regelgeving, onbekende verontreinigingen geconstateerd in gemeentelijk grondbezit. Dit was bijvoorbeeld het geval in 2019 bij de geconstateerde loodverontreiniging op twee speelplekken. De in de begroting beschikbare budgetten voor saneringen kunnen onvoldoende zijn.

Wat is de oorzaak?
De gemeente is wettelijk verplicht bij verontreiniging van de bodem deze te saneren of te beheersen, maar de locatie, omvang, de aanpak en de kosten zijn nog onzeker.

Wat is het gevolg?
De gemeente zal kosten moeten maken voor sanering of beheersing van nog onbekende omvang.

Beheersmaatregelen:
De onzekerheid over de aanpak en de kosten managen we door een stapsgewijze projectmatige werkwijze.

4. Bouwgrondexploitaties

Terug naar navigatie - 4. Bouwgrondexploitaties
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
Bouwgrondexploitaties Goed Wonen 2 3 6 11.421 I

Wat is het risico? 
Grondexploitaties kennen projectspecifieke risico's en algemene risico's. Projectspecifieke risico's worden voorzien in de projecten Kop van de Buitenhof (nieuw), Maria Duystlaan, Nieuw Delft en Voorhof Noord-West. Het betreft onder meer risico's op hogere kosten sanering, mogelijke claims als gevolg van vertraging in het project, extra kosten voor het woonrijp maken, extra plankosten en tegenvallende grondopbrengsten. Het totale risicobedrag gemoeid met de projectspecifieke risico's is € 9,9 miljoen. Kop van de Buitenhof en Voorhof Noord-West zijn positieve grondexploitaties en kunnen hun projectspecifieke risico’s deels zelf opvangen. Dit betekent dat het benodigd weerstandsvermogen om de projectspecifieke risico's te kunnen opvangen beperkt blijft tot € 9,2 miljoen. Daarnaast worden algemene risico's berekend die voor alle grondexploitaties dezelfde zijn. Dit houdt verband met onzekere economische ontwikkelingen. Er zijn drie scenario's doorgerekend met alternatieve parameters voor kostenstijging en opbrengstenstijging. Deze leiden tot een risicobedrag van € 2,3 miljoen voor alle grondexploitaties. Het benodigde weerstandsvermogen om de algemene risico's op te vangen komt uit op € 2,2 miljoen. Het totale te dekken risicobedrag, voor beide typen risico's, komt daarmee uit op € 11,4 miljoen. Dit is € 6,8 miljoen hoger dan ten tijde van de Jaarrekening 2023. Dit is het gevolg van vaststelling van het nieuwe grondexploitatiecomplex Kop van de Buitenhof met zijn bijbehorende risicoprofiel (mei 2024).

Wat zijn de oorzaken? 
Projectspecifiek gaat het om onder meer complexiteit in de bouwlogistiek, hoge ambities, extra kwaliteitseisen ten aanzien van de openbare ruimte, gefaseerde ontwikkeling van de locatie, nog onvoldoende inzicht in saneringsopgaven. Daarnaast is er onzekerheid over de hoogte van de toegepaste parameters in relatie tot de algemene risico's. Wel wordt dit laatste risico lager ingeschat dan ten tijde van de Jaarrekening 2023.

Wat zijn de gevolgen? 
Meer begeleiding en toezicht, dalende grondwaarden, stijgende aanlegkosten openbaar gebied en een langere doorlooptijd. Hogere inflatie leidt verder tot lagere verwachte financiële resultaten.

Beheersmaatregelen: 

  1. Heroverwegen uitgiftestrategie voor grond
  2. Aanpassen programmering met hogere kans op realisatie/verkoop
  3. Besparingen op kwaliteit en duurzaamheidsmaatregelen
  4. Zakelijke aansturing van processen
  5. Nadere onderzoeken

5. Schieoevers

Terug naar navigatie - 5. Schieoevers
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
Schieoevers Goed Wonen 3 4 12 20.100 I (tot 2030)

Wat is het risico?
De gemeente Delft wil Schieoevers-Noord transformeren van een werklocatie naar een gemengd werk-woongebied. De ambitie is om in fase 1 tot 2030 ruim 1800 arbeidsplaatsen en bijna 4200 woningen toe te voegen. De gemeente zelf heeft weinig grondpositie en is afhankelijk van initiatieven van derden. De gemeente legt zich daarom met name toe op het investeren in noodzakelijke bovenwijkse voorzieningen, zoals een Gelatinebrug. De totale geldstroom in de businesscase Schieoevers waarover risico wordt gelopen (investeringen, algemene projectkosten, bijdragen overheden, kostenverhaal) bedraagt € 140 miljoen (inclusief prijsontwikkelingen tot 2030). De bandbreedte van het financiële risico bedraagt € 7 tot € 28 miljoen. Voor het risicoprofiel houden we € 20,1 miljoen aan als gewogen bedrag. Dit is € 0,5 miljoen lager dan ten tijde van de Jaarrekening 2023. De verlaging van het risicoprofiel is het gevolg van een lager inschatten van de kans van optreden van toekomstige kostenstijgingen en opbrengstendalingen.

Wat zijn de oorzaken?

  • Bouwkosten zijn hoog en blijven stijgen, zij het minder hard dan in het recente verleden.
  • De prijsontwikkeling van nieuwbouwwoningen trekt aan.
  • Het bestemmingsplan voor Schieoevers-Noord 1e fase (Kabeldistrict en Nieuwe Haven) is nog niet geagendeerd door de Raad van State.
  • Geluidsproblematiek (onder andere nabijheid spoor en Kruithuisweg).
  • De ontwikkeling van Schieoevers is complex en langlopend met een mix aan functies.
  • De gemeente is afhankelijk van het tempo van initiatiefnemers in het gebied.
  • Er zijn in de tijd onderlinge afhankelijkheden tussen deelprojecten.

Wat zijn de gevolgen?

  • Realisatie van de gemeentelijke ambities, benoemd in de Agenda 2040, loopt vertraging op.
  • Stijging van de kosten door langere processen en door vertraging vanwege de marktomstandigheden.
  • Toegezegde specifieke uitkeringen/subsidies moeten terugbetaald worden vanwege niet tijdig opleveren/nakomen van afspraken (realisatie woningen en infrastructurele maatregelen).
  • Ontwikkelaars maken een pas op de plaats en Schieoevers-Noord gaat niet bruisen.
  • Extra financiële dekking vanuit de gemeente blijkt noodzakelijk.
  • De geluidsproblematiek leidt ertoe dat er extra maatregelen genomen moeten worden.

Beheersmaatregelen:

  • Weloverwogen keuzes maken in de investeringen die we wel of niet doen in relatie tot toegezegde subsidies/specifieke uitkeringen.
  • Vol inzetten op kostenverhaal in anterieure overeenkomsten en daarbij scherp zijn op aanvullende werkzaamheden.
  • Inzetten op aanvullende specifieke uitkeringen/subsidies (lobby).
  • Heroverwegen geformuleerde uitgangspunten voor de ontwikkeling van Schieoevers-Noord.
  • Flexibiliteit in de plannen inbouwen, om niet afhankelijk te worden van één specifieke maatregel of één specifieke ontwikkeling.

6. Avalex

Terug naar navigatie - 6. Avalex
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
Avalex Schone en Veilige Stad 3 3 9 250 I

Wat is het risico? 
Enerzijds onverwachts hogere verwerkingskosten van het afval en hogere rijksbelasting op verbranding en CO2-toeslag, en anderzijds vermindering van inkomsten door daling van verkoopprijzen van ingezamelde grondstoffen zoals gerecycled plastic. 

Wat is de oorzaak?
Extra heffingen op afvalverwerking (meestal verbranding) of verhoging van die heffingen zijn soms pas na vaststelling van het tarief bekend. En de prijzen voor ingezamelde grondstoffen volgen de ontwikkelingen op de markt en op de huidige markt is nieuw plastic goedkoper dan gerecycled plastic. De reserve Reiniging is op dit moment ontoereikend om extra belasting en/of tegenvallers op te vangen. Het risico is als incidenteel bestempeld, omdat bij de eerstvolgende mogelijkheid het tarief voor inwoners erop kan worden aangepast. Overigens is met de overeenkomst met HVC voor afvalverwerking het risico op onverwachte verhoging van de verwerkingskosten zelf kleiner door de samenwerking en het tijdig en open delen van informatie. 

Wat is het gevolg?
De stijging van kosten leidt tot verhoging van het lokale tarief voor de burgers, wat nodig is voor het opvangen van deze extra kosten.

Beheersmaatregelen:
Volgen van de actualiteiten en hierop anticiperen en eventuele tariefsverhoging, indien mogelijk, tijdig doorvoeren.

7. Sociaal domein: autonome groei Wmo en Jeugdhulp

Terug naar navigatie - 7. Sociaal domein: autonome groei Wmo en Jeugdhulp
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
a) Sociaal domein Gezonde en Sociale Stad 3 3 9 6.600 S
b) Jeugdhulp Plus (JHP) Gezonde en Sociale Stad 4 3 12 650 I

(* er wordt gerekend met een factor 1,5 in plaats van 2,0 voor het structurele karakter, omdat het hele risicobedrag pas vanaf 2027 vol telt en daarmee onzekerder is en er daarnaast nog mitigerende (kabinets)maatregelen kunnen spelen)

Wat is het risico?
a. Het financieel risico bedraagt voor jeugd ca. € 2-2,5 miljoen in 2026 en € 4 miljoen voor 2027 en verder. Voor Wmo bedraagt het risico € 1,7 miljoen in 2026 en € 2,6 miljoen voor 2027 en verder. In totaal bedraagt het risico in 2026 € 4,0 miljoen en vanaf 2027 € 6,6 miljoen

De kosten van de jeugdhulp en de Wmo worden door veel verschillende factoren bepaald, zowel intern als extern. Prognoses zijn daarom in hoge mate onzeker. Met enige mate van zekerheid kunnen de verwachte kosten tot en met 2025 worden geraamd. Daarna is de onzekerheid te groot en wordt een eventuele verdere kostenstijging als risico gezien. Externe factoren betreffen met name landelijke wet- en regelgeving en demografische ontwikkelingen, zoals de invoering en de aanzuigende werking van het abonnementstarief, de invoering van het woonplaatsbeginsel en de vergrijzing. Ook de aanbesteding van onder meer de jeugdhulp heeft geleid tot hogere tarieven vanwege de Algemene Maatregel van Bestuur reële kostprijs. De rijksvergoedingen bl?ken steeds minder toereikend om deze stijgende kosten op te vangen. Ten slotte blijft het onzeker of de autonome groei afremt of stopt (los van exogene factoren als vergrijzing die de komende jaren blijven doorzetten). En het blijft een risico of de rijkscompensatie voor indexatie de komende jaren toereikend is. Bovenstaande problematiek speelt al jarenlang.

b. Financiële problemen in de Jeugdhulp Plus (JHP) in het landsdeel Zuidwest. Per casus is een verdeelsleutel vastgesteld op aandeel van de regio en aantal inwoners per gemeente. De totale impact voor JHP bedraagt € 19,7 miljoen. Het aandeel van de regio Haaglanden bedraagt € 7,1 miljoen. Voor Delft betekent dit een risico van € 650.000.

Wat zijn de oorzaken?
a. Doordat de Wmo en de jeugdhulpwet zogeheten open-einderegelingen zijn, moet de gemeente zorg en hulp leveren ongeacht het aantal aanvragen. Gelijktijdig is de beïnvloedbaarheid van de hoeveelheid en zwaarte van deze aanvragen beperkt en de geboden rijksfinanciering ontoereikend. Ten slotte zijn er exogene ontwikkelingen (wetswijzigingen, nieuwe taken) die tot toenemende kosten hebben geleid en blijven leiden. Het Integraal Zorgakkoord ziet het sociaal domein als onderdeel van de oplossing voor de druk op de zorg. Indien een individuele oplossing voor een inwoner niet in algemene voorzieningen (de basis) gevonden kan worden, ligt de oplossing in de maatwerkvoorzieningen.

b. Aanleiding voor deze problemen is de landelijke beweging om jeugdigen niet meer op te vangen via JHP, maar volgens de landelijke politieke wens deze jeugdigen op te vangen in kleinschalige voorzieningen. De zorgaanbieders die JHP aanbieden, zijn hierdoor in de problemen gekomen, omdat het vastgoed primair is ingericht voor gesloten jeugdzorg en grotere groepen. In combinatie met een dalende instroom JHP leidt dit tot leegstand.

Wat zijn de gevolgen?
a. Zelfs relatief marginale effecten kunnen vanwege de financiële omvang van het sociaal domein leiden tot forse tekorten op de gemeentemiddelen. Daarom is het logisch om eventuele kostenstijging vanaf 2026 als risico te zien, ondanks dat het procentueel niet om grote afwijkingen gaat en we via diverse wegen inzetten op kostenbeheersing.

b. Binnen de regio Haaglanden zijn er meerdere aanbieders van JHP, waarvan twee zich in 2022 hebben gemeld met grote financiële problemen, omdat zij de gevolgen van bovenstaande ontwikkeling niet zelf kunnen financieren. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een advies van de jeugdautoriteit (JA) en het besluit van de staatssecretaris om het landsdeel onder interbestuurlijk toezicht (IBT) te stellen.

Beheersmaatregelen:
a. Aandacht voor mogelijkheden van kostenbeheersing in het sociaal domein heeft hoge prioriteit. Dit bestaat uit meerdere delen:

  1. borgen van succesvolle maatregelen uit het inmiddels afgeronde actieplan sociaal domein
  2. bij jeugdzorg een regionale verkenning op richtingen kostenbeheersing
  3. in de regionaal verkende richtingen aanvullend nieuwe maatregelen lokaal uitwerken.

We blijven vanzelfsprekend inzetten op de lobby richting het Rijk voor aanvullende middelen. Daarnaast blijven we de exogene ontwikkelingen volgen om tijdig te kunnen anticiperen en wordt de (regionale) informatievoorziening daar waar mogelijk versterkt. Hierboven schetsen we de beheersing van het financiële risico binnen het sociaal domein. We bieden vanuit de Jeugdwet en Wmo hulp aan kwetsbare burgers. Op het moment dat die hulp niet of onvoldoende beschikbaar is, kunnen ook maatschappelijke risico’s ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan mensen met psychische problemen die bij gebrek aan voldoende ondersteuning uit onmacht dingen doen die een gevaar opleveren voor henzelf of hun omgeving.

b. In het kader van het IBT zijn beide aanbieders een continuïteitsplan aan het opstellen. Het verdere verloop is afhankelijk van regionale besluitvorming.

8. Doorontwikkeling preventie/welzijnswerk

Terug naar navigatie - 8. Doorontwikkeling preventie/welzijnswerk
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
Doorontwikkeling preventie/welzijnswerk Samenleven, onderwijs en cultuur 2 3 6 500 S

Wat is het risico’s?
Zowel vanuit landelijke als lokale ontwikkelingen, zoals GALA, IZA/RIGA en Delft-West, wordt de komende jaren ingezet op de doorontwikkeling van het welzijnswerk en een verstevigde inzet op preventie. Dit om de sociale basis van inwoners in Delft te versterken. Een sterke sociale basis wordt als één van de randvoorwaarden en één van de doelen van het GALA genoemd. Er loopt op dit moment een onderzoek naar de Delftse situatie omtrent de sociale basis. Met de uitkomsten maken we een beleidsvisie op deze sociale basis en worden scenario’s opgesteld hoe we de professionele inzet in deze sociale basis moeten organiseren. Het streven/de verwachting is dat door de inzet op een versterkte sociale basis de kosten voor zwaardere vormen van hulp bij de jeugd en de Wmo beheersbaar blijven. De mate waarin is echter onzeker, terwijl de extra inzet naar verwachting (afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek) wel middelen kost. Bij de kadernota is er in 2023 € 0,5 miljoen beschikbaar gesteld voor deze doorontwikkeling en vanaf 2024 structureel € 1,0 miljoen. Het is onzeker welke middelen vereist zijn voor de verdere vormgeving vanaf 2025. Het risico op aanvullende kosten bedraagt naar schatting € 0.5 miljoen bovenop de beschikbaar gestelde middelen.

Wat zijn de oorzaken?
Doorontwikkeling om de sociale basis van de inwoners in Delft te versterken is gewenst, maar hoe we dit precies vorm moeten geven, wordt op dit moment nader uitgewerkt. Het is daarom onzeker hoe dit eruit komt te zien en welke kosten hiermee gemoeid zijn.

Wat zijn de gevolgen?
Bij het niet toereikend blijken van de middelen zou de doorontwikkeling niet op de manier plaats kunnen gaan vinden als gewenst, en zullen aanpassingen volgen.

Beheersmaatregelen:
Er zal geanticipeerd worden op de ontwikkelingen in en de effecten van het welzijnswerk enerzijds, en op de kosten anderzijds.

9. Project Prinsenhof

Terug naar navigatie - 9. Project Prinsenhof
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
 Project Prinsenhof Samenleven, onderwijs en cultuur 3 4 12 5.000 I

Wat is het risico?
Het risicoprofiel ziet op het opvangen van financiële effecten die veroorzaakt worden door exogene factoren die een risico vormen voor de realisatie van het project (zie raadsvoorstel 1 februari 2024). Hierbij moet worden gedacht aan onder meer: excessieve prijsstijgingen (indexering), marktwerking, verborgen gebouwgebreken, enzovoorts.
In 2023 is een risicoanalyse gemaakt die op basis van het projectverloop periodiek wordt geactualiseerd.

Wat zijn de oorzaken?

  • Marktomstandigheden, zijnde de beschikbaarheid van materialen en capaciteit (intern en extern).
  • de complexiteit van het werk, bijvoorbeeld de haalbaarheid van belangrijke ontwerpprincipes,
  • exogene ontwikkelingen, zoals 'onverwachte' besluiten van hogere overheidsorganen en
  • economische ontwikkelingen, zoals bovenmatige kostenstijgingen.

Wat zijn de gevolgen?
De oorzaken kunnen leiden tot stijgende bouwkosten, langere doorlooptijd, of verzwaarde exploitatielasten.

Beheersmaatregelen:

  • Passende aanbestedingsstrategie
  • Modulair af- of opbouwen

10. Verruiming btw-sportvrijstelling

Terug naar navigatie - 10. Verruiming btw-sportvrijstelling
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
Verruiming btw-sportvrijstelling Samenleven, onderwijs en cultuur 2 1 2 200 S

 

Wat is het risico?
Gemeenten worden in beginsel gecompenseerd via de Specifieke Uitkering Stimulering Sport (SPUK). De uitkering bedraagt 18% (in de regeling 2024-2025) van de gerealiseerde bestedingen (inclusief btw). Op basis van een inschatting van de praktijk schatten we het risico in op een bedrag van € 200.000. Het risico is:

  • De aanvraag voor de SPUK wordt niet geheel gehonoreerd.
  • Het totaalbedrag van de aanvragen is hoger dan het uitkeringsplafond. Wanneer het totaal van de aangevraagde uitkeringen het beschikbare budget overschrijdt, worden de aanvragen naar rato verleend.

Wat zijn de oorzaken?
Sinds 1 januari 2019 is de btw-sportvrijstelling verruimd. Door deze wetswijziging is het recht vervallen op aftrek van btw voor gemeenten en niet-winstbeogende exploitanten van sportaccommodaties. De gemeente heeft geen recht meer op aftrek van btw via de btw-aangifte. Voor compensatie heeft het Rijk een SPUK-regeling geopend. Deze biedt slechts voor een deel compensatie.

Wat zijn de gevolgen?
De uitbreiding van de btw-sportvrijstelling heeft tot gevolg dat de btw op de bouw en het onderhoud van de accommodaties en de btw op de kosten van het geven van gelegenheid tot sportbeoefening voor gemeenten geheel of gedeeltelijk een kostenpost wordt.

Beheersmaatregelen:

  1. Tijdige en volledige aanvraag indienen voor de SPUK en zorgen voor een goede verantwoording met de bruto gerealiseerde bedragen.
  2. Monitoren in 2024 om in onze eigen ambities een afweging te maken voor 2025 (tarieven, uitgaven, investeringen).

11. Gevolgen Participatiewet in balans

Terug naar navigatie - 11. Gevolgen Participatiewet in balans
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
Gevolgen Participatiewet in balans Werk en Inkomen 3 3 9 400 S

Wat is het risico?
Op dit moment werkt het Rijk de ‘Participatiewet in balans’ nader uit. Vooralsnog gaat het Rijk ervanuit dat deze wetswijziging geen aanvullende uitvoeringslasten met zich meebrengt.

Wat zijn de oorzaken?
De aankomende wetswijziging met betrekking tot de Participatiewet in balans.

Wat zijn de oorzaken?
De daadwerkelijke gevolgen met betrekking tot de uitvoeringscapaciteit als gevolg van deze wetswijziging zijn nog ongewis. Deze worden op dit moment nader uitgewerkt. De wet heeft invloed op hoe onze uitvoeringsorganisaties binnen het sociaal domein, waar onder het eigen KCC, zich verhouden tot de inwoner.

Beheersmaatregelen:
De uitvoeringsorganisaties binnen het sociaal domein, gezamenlijk met beleidsadvisering, gaan samen verkennen wat de impact van deze wet zal zijn. Indien nodig moet een plan van aanpak worden opgesteld hoe om te gaan met deze wetswijziging, inclusief een financieel kader.

 

12. Bijzondere bijstand

Terug naar navigatie - 12. Bijzondere bijstand
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode
Bijzondere bijstand Werk en inkomen 3 3 9 600 S (I)

Wat is het risico?
Het risico is dat de uitgaven aan bijzondere bijstand hoger zijn dan begroot, want het is een openeinderegeling. Wie aan de voorwaarden voldoet, heeft recht op bijzondere bijstand. Dit risico is aanwezig voor ongeveer 90 procent van het totale budget bijzondere bijstand. Voor de omvang van het risico gaan we uit van 7,5% en dan bedraagt het risico € 0,6 miljoen.

Wat zijn de oorzaken?
Als gevolg van de oorlog in Oekraïne zijn de energieprijjzen de afgelopen tijd fors toegenomen. Bovendien was de inflatie ongekend hoog. Deze beide factoren zorgen ervoor dat steeds meer huishoudens met lage- en middeninkomens moeite hebben om uitgaven en inkomsten in balans te houden. Hoewel het Rijk voor gestegen energielasten in 2023 een tegemoetkoming geeft, zal die lang niet altijd toereikend zijn. Er bestaat daardoor de kans op een groter beroep op de bijzondere bijstand. De gevolgen van de geschetste ontwikkelingen hebben doorgaans een langduriger effect: het kan enige tijd duren voordat een huishouden daadwerkelijk in financiële problemen komt. Daarnaast is het een probleem dat het Rijk jaarlijks incidenteel middelen beschikbaar stelt voor de bestrijding van armoede. Dit bemoeilijkt een structurele aanpak van de armoede in Delft.

Wat zijn de gevolgen?
Hoewel in de begroting groei is verwerkt, bestaat het risico dat de uitgaven voor bijzondere bijstand meer zullen bedragen dan in de begroting is opgenomen.

Beheersmaatregelen

  • Lobby via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en stedennetwerk G40 voor passende maatregelen door het Rijk
  • Monitoring van de uitgaven

13. Vennootschapsbelasting (Vpb)

Terug naar navigatie - 13. Vennootschapsbelasting (Vpb)
Naam risico Programma Kans Impact Score Bedrag (x € 1.000) Tijdsperiode

a. Vpb reclame inkomsten

b. Vpb benzineverkooppunten

Financien

3

3

2

2

6

6

100

650

I

Wat is het risico? 
a. De inschatting van de omvang van het financiële risico is flink verlaagd van circa € 700.000 voor de periode 2016 tot en met 2023 naar nu € 100.000 als Vpb-(na)heffing. Want de gemeente heeft de naheffingsaanslagen (deels) betaald ter voorkoming van oplopende belastingrente. Dus is dit risico grotendeels gemitigeerd.

b. vpb heffing met betrekking tot gunning van het recht tot exploitatie van benzineverkooppunten in de gemeente. Voor de jaren 2019 t/m 2023 wordt de omvang geschat op circa € 650.000 inclusief rente . 

Wat zijn de oorzaken?
a. De Belastingdienst is van mening dat het privaatrechtelijke gedeelte van de gemeentelijke reclame-inkomsten via contracten een Vpb-plichtige activiteit betreft, omdat de gemeenten hier in fiscale zin een onderneming mee zou drijven.

b. De Belastingdienst is van mening dat onder voorwaarden de activiteit brandstofverkooppunten een Vpb-plichtige activiteit betreft en stemt niet in met het standpunt dat sprake is van normaal vermogensbeheer. Hierover loopt momenteel een procedure van een buurgemeente.

Wat zijn de gevolgen?
a. Het gevolg is dat de gemeente jaarlijks Vpb-heffing moet betalen over reclame-inkomsten via contracten. Daarnaast zal de gemeente een openingsbalans moeten opstellen en jaarlijks een Vpb aangifte moeten doen.

b. Het gevolg is dat de gemeente mogelijk de Vpb-naheffing moet betalen over de afgelopen jaren. Daarnaast zal de gemeente een openingsbalans moeten opstellen en jaarlijks de fiscale resultaten moeten aangeven in de aangifte.

Beheersmaatregel:
a. De gemeente heeft een bezwaar- en beroepsprocedure lopen. De hoogste rechter zal een uitspraak moeten doen of de reclame-inkomsten onder de reikwijdte vallen van de Wet Vpb. De gemeente laat zich hierin bijstaan door een deskundige partij.

b. De gemeente volgt de ontwikkelingen in een lopende bezwaar- en beroepsprocedure van een buurtgemeente. De hoogste rechter zal een uitspraak moeten doen of deze inkomsten onder de reikwijdte vallen van de Wet Vpb. Uitgangpunten zijn dat gemeente een pleitbaar standpunt heeft (met 50% slagingskans) gelet op een lopende procedure van een buurgemeente en dat de jaren 2016 tot en met 2018 waarschijnlijk zijn verjaard. 

Overige operationele risico's

Terug naar navigatie - Overige operationele risico's

Prijsstijgingen onderhoud en investeringen openbare ruimte, scholen, sportvoorzieningen en cultuurvoorzieningen etc.
Het reguliere (groot) onderhoud door de gemeente in onder meer de openbare ruimte, onderwijsgebouwen en sportvoorzieningen/cultuurvoorzieningen wordt uitbesteed aan marktpartijen. Daarmee maken we optimaal gebruik van de markt(werking). Het nadeel is dat de prijzen ook volledig afhankelijk zijn van de markt. Dit betekent dat de economische situatie van invloed is op de kosten, waarvan momenteel niet te voorspellen is wat het effect (positief dan wel negatief) zal zijn. In 2021 heeft dit risico zich voorgedaan (al dan niet als gevolg van een door Covid-19 veroorzaakt grondstoffentekort). In 2022 heeft dit risico zich ook voorgedaan. De investeringsportefeuille van de gemeente is ook gevoelig voor kostenstijgingen in de bouwmarkt (onder meer scholen, sportvoorzieningen en infrastructuur). Dit risico is betrokken bij een bredere raming uit hoofde van de sterk verhoogde inflatie. Hiertoe is in de raadsbrief van eind maart 2022 rekening gehouden met een aanvullend benodigde structurele reservering in het financieel meerjarenbeeld van € 1,8 miljoen jaarlijks voor de jaren 2022 en verder. Voor de investeringen in schoolgebouwen verwijzen we ook naar het kerndossier Integraal Huisvestingsplan Onderwijs.

Uitbreiding areaal
Delft is volop in ontwikkeling en heeft in de ontwikkelagenda uitgesproken verder te willen groeien (bouw van ongeveer 15.000 woningen). Dit brengt extra baten (aanvullende opbrengsten onroerendzaakbelasting, hogere gemeentefondsuitkering) en lasten (extra voorzieningen en onderhoudskosten) met zich mee. De verwachte ontwikkelingen brengen we via verbeterde prognoses in kaart, zodat we in de meerjarenbegroting op de diverse ontwikkelingen kunnen anticiperen. Daarom blijft dit onderwerp in de komende jaren in de risicoparagraaf alleen gehandhaafd als PM-post.

Risicomanagement informatiebeveiliging
Beveiliging van de informatie is van belang voor de bedrijfsvoering van de overheid. Om te borgen dat informatie en informatiesystemen optimaal worden beveiligd, vormt risicomanagement een belangrijk onderdeel in dit proces. Voor de risicobepaling wordt een inschatting gemaakt van mogelijke schade als informatiesystemen (tijdelijk) niet beschikbaar zijn (Beschikbaarheid), de informatie niet integer is (Integriteit) en/of deze informatie in verkeerde handen valt (Vertrouwelijkheid). Ook wordt een inschatting gemaakt van de dreigingen waartegen de overheid beschermd moet worden. Dit leidt tot beveiligingseisen om de risico’s te beperken, die met passende maatregelen worden afgedekt. Bij het onderkennen en beperken van risico’s zoals schade door uitval of compromitering van systemen komt de Business Continuity steeds meer centraal te staan. Kortheidshalve verwijzen we hier verder naar de paragraaf Bedrijfsvoering en de jaarlijkse Verantwoordingsrapportage waarin het college hierover verantwoording aflegt aan de raad. De onzekerheid op de mogelijke financiële impact van inbreuken op de Beschikbaarheid, Integriteit en Vertrouwelijkheid van gegevens en informatiesystemen is in het algemeen, dus niet voor een specifiek geval, bijzonder groot. Daarom wordt dit risico als PM-post opgenomen.

Opvang en huisvesting ontheemden, statushouder en asielzoekers
De gemeente heeft te maken met een toenemend aantal ontheemden uit Oekraïne en statushouders. Daarnaast vangt Delft sinds 2022 asielzoekers op. Voor de ontheemden uit Oekraïne en statushouders vervult de gemeente een regierol als het gaat om de beschikbaarheid en financiering van huisvesting, onderwijs(huisvesting) voor kinderen en sociale/maatschappelijke voorzieningen.

De huisvesting van ontheemden en statushouders in sociale huurwoningen kan leiden tot (vergroting van) het knelpunt in de huisvesting van reguliere woningzoekenden. Om het draagvlak voor de woonruimtebemiddeling te behouden, kan inzet van de gemeente gevraagd worden voor andere oplossingen, zoals de bouw van flexwoningen en bijdragen aan woningdelen. De realisatie van flexwoningen blijkt weerbarstig te zijn. In 2024 loopt Delft achter op de wettelijke taakstelling. De toezichthouder (Provincie Zuid-Holland) heeft per 1 april 2024 trede 1 van de toezichtladdder toegepast (signaleren) en per 1 juli 2024 trede 2 (info opvragen + ambtelijk gesprek). Naar verwachting zal Delft de taakstelling statushouders in 2024 niet halen, onder meer omdat de bouw van flexwoningen, extra aanbod voor statushouders en andere spoedzoekers, weerbarstig is en vooralsnog uitblijft. We bespreken ideeën hoe de gemeente toch meer statushouders in Delft kan huisvesten met de toezichthouder en het COA .  

Op 1 februari 2024 is de Spreidingswet in werking getreden. Met de Spreidingswet wordt het aantal asielopvangplaatsen dat Nederland naar verwachting nodig heeft verdeeld over de provincies en gemeenten. Voor Delft komt de indicatieve verdeling neer op 434 opvangplaatsen, waarvan er 37 beschikbaar moeten zijn voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv). Een aantal zaken rondom de Spreidingswet wordt nog nader uitgewerkt door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Met de huidige opvanglocaties aan het Manderspark en de Kleveringweg (Campanilehotel) en een nog te realiseren extra opvanglocatie voor de doelgroep alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) verwacht de gemeente aan haar opgave voor de eerste cyclus (tot begin 2026) van de Spreidingswet te voldoen. Voor de opvang asielzoekers is het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) primair verantwoordelijk. De gemeente dient de opvang op basis van de Spreidingswet mogelijk te maken (beschikbaar stellen locatie). Daarnaast is het faciliteren van onderwijs een verantwoordelijkheid van de gemeente.  

Risico onderwijswetgeving
In het IHP 2020-2036 (wettelijke verplichting) zijn bindende afspraken gemaakt met schoolbesturen over (de financiering van) nieuwbouw en vervangende huisvesting voor het onderwijs. Met de aankomende wetswijziging ‘planmatige en doelmatige aanpak van onderwijshuisvesting in het funderend onderwijs’ kan een verplichting ontstaan voor het vaststellen van een integraal huisvestingplan (IHP) voor gemeenten en meerjarenonderhoudsplan (MJOP), op basis van een bouwkundige inspectie, voor schoolbesturen. Daarnaast is het voorstel om gegevens in het IHP te standaardiseren. Het huidige IHP is vormvrij en voldoet niet aan alle (voorgestelde) eisen uit het wetsvoorstel en de eventuele verdere regels over de verplichte gegevens die worden gesteld aan een IHP.  Het aanpassen van het IHP aan de voorgestelde regelgeving kan leiden tot extra inzet en administratieve lasten, en dus ook tot extra kosten. (zie ook Kerndossier IHP)

Daarnaast is per 1 juni 2021 de wet ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ in werking getreden. Hierdoor is voor initiatiefnemers de drempel voor het oprichten van een nieuwe school verlaagd. Deze stelselwijziging is bedoeld voor meer ruimte voor vernieuwing in het onderwijs. Na een positief besluit van de minister heeft de gemeente, samen met het schoolbestuur, veertien maanden de tijd om de start van de school voor te bereiden en heeft de gemeente de opgave om in (tijdelijk) passende huisvesting te voorzien. Jaarlijks kan de gemeente geconfronteerd worden met een nieuwe opgave op het gebied van onderwijshuisvesting.

In maart 2023 is de kamerbrief ‘contouren werkagenda Route naar inclusief onderwijs’ verstuurd naar de Tweede Kamer. In deze brief wordt een vervolgstap op het passend onderwijs aangekondigd. Leerlingen zullen steeds minder specifiek speciaal onderwijs aangeboden krijgen en steeds meer in het regulier onderwijs een plek krijgen. Het is een aankondiging. In het komend jaar wordt deze agenda nader uitgewerkt. Onderdeel van de brief is het nadenken over huisvestingsconsequenties. Denk daarbij aan meer m² per leerling en verbouwingen voor specifieke ruimten.

BUIG: Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten
Het BUIG-budget is het door de gemeente niet-beïnvloedbare bedrag dat zij ontvangt om onder meer bijstandsuitkeringen te verstrekken. Het BUIG-budget kent sinds 2022 een aparte component voor het verstrekken van loonkostensubsidies (LKS). Het macrobudgetdeel daarvoor wordt verdeeld op basis van gerealiseerde aantallen in het voorafgaand jaar in heel Nederland. Zolang de aantallen uitkeringen in de pas loopt met de landelijke trend is er geen probleem. Als de gemeente hoger uitkomt dan het landelijk model voorspelt, moet zij zelf 7,5% van het rijksbudget uit algemene middelen bijpassen. Dit risico effectueert zich wanneer de BUIG-middelen niet toereikend zijn voor de uitkeringen.

Risicomanagement: de Delftse aanpak

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In aanvulling op de gedefinieerde risico's binnen programma's (zie sectie Risicoprofiel) en het weerstandsvermogen, brengen we hier onzekerheden in beeld die de stad als geheel raken en een langetermijnperspectief kennen (voor nadere toelichting zie 'Delftse aanpak risico’s in beeld', 2016). De risico's bij verbonden partijen zijn opgenomen in de betreffende paragraaf, waarin per partij de relevante risico's zijn benoemd. De aanpak onderscheidt:

  • strategische risico's die een langetermijnperspectief kennen en van belang zijn voor de stad als geheel, en deels of geheel liggen binnen de invloedssfeer van de stad, en anderzijds
  • kerndossiers die betrekking hebben op het beleid, de maatregelen of de projecten die horen bij de aanpak van de strategische risico's.

Strategische risico's en kerndossiers

Terug naar navigatie - Strategische risico's en kerndossiers

Hieronder is een geactualiseerd overzicht opgenomen van de strategische risico's.

nr Strategische risico's zijn: Werkwijze
1 In het sociaal domein niet kunnen garanderen van de zorg en/of kwaliteit daarvan. Verdere monitoring, mede aan hand van het Actieplan Sociaal Domein (zie ook Risicoprofiel)
2 Complexe wet- en regelgeving op het ruimtelijk domein maakt dat we onze ambities niet kunnen realiseren Verkennen van de mogelijkheden van kennismanagement en omgevingsmanagement.
3 Bedrijfsprocessen zijn door hun afhankelijkheid van IT kwetsbaar als de IT/het internet uitvalt Verkennen van de wijze van versterking van de business continuïteit, waarbij de organisatie plannen formuleert om de bedrijfsprocessen minder afhankelijk te maken van IT en het risico op IT-uitval
4 De veelheid van ontwikkelingen die op Delft afkomen zet de leefbaarheid onder druk Verkennen van het effect van de opgaven voor de fysieke, economische en sociale infrastructuur op mogelijke tweedeling
5 Lokale gevolgen van bovenregionale crisis, zoals een nieuwe pandemie of gevolgen van de klimaatcrisis zoals een overstroming of grote droogte. In strategie en beleid wordt de klimaatcrisis meegewogen waar relevant en waar deze (lokaal) kan worden beïnvloed, zoals bij de energietransitie, de ruimtelijke ontwikkelingen en bij waterbeheersing (zie Uitvoeringsagenda klimaatadaptatie, de investeringsbudgetten Waterplan en Waterberging en het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Bij een bovenregionale gebeurtenis als overstroming of ernstige ziekte-uitbraak, of zelfs pandemie, zal de lokale crisisbeheersing in werking treden en zal er samenwerking zijn met andere overheden in de beheersing.

 

Voor strategisch risico 1 zijn geïnventariseerde financiële risico's opgenomen in het operationeel risicoprofiel op de voorgaande pagina's. Voor strategische risico's 2 tot en met 5 geldt dat het onderwerpen betreft die naar hun karakter en/of de fase van inventarisatie (nog) niet in een concreet beslag op het weerstandsvermogen zijn te vertalen. Hier houden we rekening mee via de methodiek waarbij als streefwaarde een weerstandsratio van 1,4 ('ruim voldoende') wordt aangehouden. Verder spelen niet direct financieel te vertalen risico's bij het bereiken van bestuurlijke doelen, zoals bijvoorbeeld de bouwopgave. Daarbij valt te denken aan de krappe arbeidsmarkt en de stikstofcrisis.

 

Kerndossiers: Hieronder is een geactualiseerd overzicht opgenomen van de kerndossiers, waaraan toegevoegd het dossier van het Integraal Huisvestingsplan van scholen afgestemd op het verlagen en verwijderen van het gekwantificeerde risico in het risicoprofiel (zie aldaar).

Kerndossiers/projecten Voortgang Informatievoorziening
Schieoevers Het bestemmingsplan Schieoevers-Noord (Kabeldistrict en Nieuwe Haven) en de bijbehorende (MER) besluiten zijn op 18 oktober 2022 door de gemeenteraad vastgesteld. De volgende mijlpaal betrof, op 14 november 2022, de toekenning van in totaal ongeveer € 90 miljoen versnellingsgelden voor infrastructuur aan Schieoevers (Kabeldistrict en Stationsgebied Delft Campus) en De Kop van de Buitenhof. Verder is in december 2022 het bestemmingsplan voor de verbreding van de Schie ter visie gegaan. De raad ontvangt twee keer per jaar een voortgangsrapportage, naast de reguliere informatievoorziening via de P&C-cyclus.
Project Prinsenhof Het Voorlopig Ontwerp is eind 2022 op basis van de eerder vastgestelde uitgangspunten afgerond breed gedeeld. In december 2022 is het ontwerpteam gestart met de verdere uitwerking naar een Definitief Ontwerp. Eind 2023 zal deze uitwerkingsfase worden afgerond. In 2023 is gedurende de Definitief Ontwerpfase een aantal bijeenkomsten van de raadswerkgroep gepland. Daarnaast wordt geparticipeerd in de totstandkoming van het ontwerp voor de tuin en het Sint Agathaplein.
Integraal Huisvestings 
Plan onderwijs (IHP) 2020-2036 
In 2020 is het IHP 2020-2036 vastgesteld.  Samen met de schoolbesturen geven we invulling aan de strategische huisvestingsopgave. In de periode 2020-2024 zijn negen projecten opgeleverd. Drie daarvan stonden in het IHP 2020-2036 en zijn conform plan gerealiseerd. Daarnaast zijn ook zes projecten opgeleverd die nog niet in het IHP waren voorzien, o.a. door (veranderende wetgeving) en het huisvesten van nieuwe scholen (De Nieuwe Maan en het Mercurius College). Het IHP is een dynamisch plan. Nieuwe wetgeving, maatschappelijke ontwikkelingen, bestuurlijke fusies/wijzigingen, gewijzigde beleidsambities vanuit het onderwijs hebben consequenties voor onderwijshuisvesting en groei van de stad. Daarom wordt het IHP geactualiseerd en begin 2025 aan de raad aangeboden. De raad ontvangt jaarlijks (of vaker indien nodig) een informatiebrief over de voortgang en uitvoering van de verschillende projecten.

Voor dossier Schieoevers is op de voorgaande pagina's in het operationele risicoprofiel een gekwantificeerd risicobedrag te vinden. Ook voor het project Prinsenhof is inmiddels in het operationele risicoprofiel een gekwantificeerd risicobedrag opgenomen. In verband met de huisvesting van scholen is ook relevant in de subsectie 'overige operationele risico's'  het risico Onderwijswetgevingsplannen.

 

 

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De paragraaf begint met een toelichting op het weerstandsvermogen en de financiële positie van de gemeente Delft. Dit gebeurt aan de hand van de Algemene reserve, het EMU-saldo (Economische en Monetaire Unie), de meerjarige balans en de financiële kengetallen. Daarna is het risicoprofiel opgenomen, waarin inzichtelijk is gemaakt welke risico's beslag leggen op de beschikbare weerstandscapaciteit. Tot slot volgt een toelichting op het Delftse risicomanagement met de strategische risico's en de kerndossiers.