Beter benutten bestaande voorraad, aanpakken woonexcessen en woonoverlast
Woonruimteverdeling
In regionaal verband werken we ook in 2025 aan vernieuwing van de woonruimteverdelingsmethodiek en actualiseren we de huisvestingsverordening. We verkennen kansen vanuit nieuwe wet- en regelgeving, zoals de uitbreiding van het gereguleerd huursegment ('middenhuur'). Dit in samenhang met in de maak zijnde wetgeving, zoals de Wet versterking regie volkshuisvesting, de Wet betaalbare huur en de Wet op de huurtoeslag. Een jaar na de start van de piot Woning loten van Stedelink en Woonbron evalueren we dit gezamenlijk. In 2024-2025 werken we aan beleidsuitgangspunten voor sturen op instroom in Delft-West.
De huisvestingsverordening reguleert ook de omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte, woningvorming, toeristische verhuur en de opkoopbescherming. Tegen overtredingen wordt opgetreden. Evaluaties vinden plaats twee jaar na introductie. Dit is in 2025 aan de orde bij opkoopbescherming en toeristische verhuur.
We maken gereguleerd woningdelen mogelijk via de pilot Woningdelen van Vidomes. Ook statushouders willen we op deze wijze bedienen. Op kleine schaal experimenteren we met friendswonen en hospitaverhuur. We benutten mogelijkheden voor tijdelijke (doelgroep)contracten van vijf jaar, bijvoorbeeld voor jongeren.
Aanpakken woonexcessen en overlast
Inzage in 'basisregistatie personen' (BRP) en data-analyse helpen corporaties om ondermijning en woonfraude tegen te gaan. Aan de hand van het in 2024 opgestelde convenant met de woningcorporaties willen we de corporaties goed faciliteren.
Met een pilot-huurteam (tot en met 2024) willen wij huurders van particuliere verhuurders ondersteunen in het contact met hun verhuurder. Op basis van de evaluatie uit 2024 bekijken we het vervolg voor 2025 en verder. In 2025 voeren we de verplichte taken uit de nieuwe Wet goed verhuurderschap uit en verkennen we nut en noodzaak van verhuurdersvergunningen.
Afhankelijk van de resultaten van de verkenning van Leegstand woningen bekijken we of we in 2025 werkzaamheden verrichten op het gebied van een Leegstandsverordening.
We zetten de huidige aanpak woonoverlast en de verbetering ervan voort met onze partners. We ontvangen meer meldingen, die niet alleen gaan over burenoverlast, maar ook over andere zaken als bijvoorbeeld hondenpoep. Bijna de helft van de inwoners is bekend met het meldpunt woonoverlast. We blijven streven naar 80% naamsbekendheid in 2026 en maximaal één melding woonoverlast per dag (nu gemiddeld twee meldingen per dag). In 2025 gaan we werken met PGA-x applicatie, waarmee we meer inzicht krijgen in de meldingen.
Vergunningen, toezicht, handhaving
Het uitvoeringsbeleid Vergunningen Toezicht en Handhaving (VTH) is vastgesteld en jaarlijks wordt op de prioriteiten gerapporteerd. Wij zetten in op onder andere de prioriteiten monumenten, huisvesting, gezondheid, constructieve- en brandveiligheid. Door de komst van de Omgevingswet is het legesmodel aangepast; de begroting zal daar verder op worden afgestemd. De uitvoering en de procesinrichting in de keten zal daarbij worden geëvalueerd en verder worden verbeterd. Het jaar 2024 geldt als een overgangsjaar van de Wabo naar de Omgevingswet. In 2025 zullen we pas een goed beeld krijgen van de effecten van de Omgevingswet op de leges en de begroting.
Verder draagt VTH bij aan een aantal grote projecten, zoals de herontwikkeling van Schieoevers, Nieuw Delft, maar ook duurzaamheidsprojecten, zoals de Energielabel C-verplichting voor kantoorgebouwen.
De afhandeling van Wet kwaliteitsborging (Wkb) projecten verloopt goed. De voorbereiding in de vorm van proefprojecten heeft haar vruchten afgeworpen. Verbouw valt op dit moment nog niet onder de Wkb. Wanneer dit wel gaat gelden, wordt voor het eind van het jaar besloten. We verwachten dat er meer inzet nodig zal zijn, zodra verbouw ook onder de Wkb-plicht valt.
Op dit moment is er een transitie gaande van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) naar de Omgevingswet. Deze nieuwe wetgeving is complexer en bevat (nu nog) grijze gebieden. De uitvoerende afdeling volgt de ontwikkelingen actief, zet in op kennisdeling tussen collega's en past continu de werkwijze aan op nieuwe inzichten. Ook de samenwerking met ketenpartners is intensiever geworden.