Deze paragraaf geeft een overzicht van de geraamde inkomsten uit de gemeentelijke heffingen en van het fiscaal beleid in 2026. Verder biedt de paragraaf een overzicht van de tariefontwikkelingen, een opgave van de woonlasten en informatie over de kostendekkendheid van tarieven en over de kwijtschelding.
Lokale heffingen
Lokale heffingen algemeen
Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Lokale heffingen algemeenDe gemeente mag alleen die belastingen opleggen die zijn toegestaan volgens de wet (meestal de Gemeentewet). We noemen dit de decentrale of lokale heffingen. De lokale heffingen die Delft in 2026 oplegt zijn:
- onroerendezaakbelasting (OZB): eigenaren woningen en niet-woningen en gebruikers niet-woningen
- afvalstoffenheffing voor huishoudens en reinigingsrechten voor bedrijven
- rioolheffing
- parkeerbelasting
- precariobelasting
- reclamebelasting
- toeristenbelasting
- kadegelden
- leges
Er zijn drie soorten lokale heffingen:
- algemene belastingen
- bestemmingsheffingen
- retributies (rechten en leges)
De algemene belastingen komen ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. De gemeenteraad bepaalt waarvoor. Onder de algemene belastingen vallen de OZB, de reclamebelasting, de precariobelasting, de parkeerbelasting en de toeristenbelasting.
Bestemmingsheffingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Dit zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De gemeente mag niet meer heffen dan de kosten die zij voor de taak of voorziening maakt.
Retributies heft de gemeente bij een specifieke dienstverlening die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. Dit zijn bijvoorbeeld de kadegelden of de leges voor een paspoort. Ook hier mogen de tarieven niet meer dan kostendekkend zijn.
De tariefvoorstellen voor de gemeentelijke heffingen biedt het college aan in het raadsvoorstel tot vaststelling van de afzonderlijke belastingverordeningen en de legesverordening. De heffing en inning van belastingen en een groot deel van de leges wordt voor de gemeente gedaan door de Regionale Belasting Groep (RBG). Parkeren Delft is verantwoordelijk voor de heffing en inning van de parkeerbelasting.
Actuele ontwikkelingen rond gemeentelijke belastingen
Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Actuele ontwikkelingen rond gemeentelijke belastingenNominale ontwikkeling
Bij het opstellen van de begroting worden de budgetten aangepast aan de trendmatige kostenontwikkelingen om uit te komen op het prijspeilniveau van 2026; dit is de nominale ontwikkeling. Doel is het behoud van de dienstverlening op het niveau van 2025. Het stijgingspercentage voor gemeentelijke tarieven is hiervoor gekoppeld aan de Consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal Planbureau. Voor 2026 is dit 2,6%. De tarieven van de gemeentelijke heffingen zijn met dit percentage aangepast, tenzij er reden is hiervan af te wijken. Deze omstandigheden zijn dan toegelicht in de begroting of bij de betreffende verordening. Voor een aantal legesproducten geldt een landelijk maximumtarief, zoals bij een paspoort en een rijbewijs.
Hogere btw op overnachtingen
Het kabinet heeft besloten om per 1 januari 2026 de btw op overnachtingen te verhogen van 9% naar het hoge tarief van 21%. Het effect daarvan is aanzienlijk. Ter illustratie: een overnachting met een kostprijs van € 100 kost nu met btw € 109. Vanaf 1 januari 2026 zal dat € 121 zijn. Dit kan zowel voor de toeristische markt als de zakelijke markt voor congressen grote impact hebben op het aantal overnachtingen en daarmee op de opbrengst van de toeristenbelasting. In de evaluatie van de laatste verhoging van de toeristenbelasting gaat het college onder meer in op de verhoging van de btw.
Ontwikkelingen bij bezwaarschriften door 'no cure no pay'-bureaus
De laatste jaren dienen de zogenaamde 'no cure no pay'-bureaus in heel Nederland steeds meer bezwaarschriften in tegen de WOZ-waardering. Dit zorgt ook bij de RBG voor steeds meer werk en uitvoeringskosten. Op 1 januari 2024 is de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm in werking getreden. Die wet matigt de vergoedingen en maakt daarmee het 'verdienmodel' voor de bureaus minder interessant. Een uitspraak van de Hoge Raad uit juli 2024 leek het effect van de wet op dit punt (voorlopig) weer teniet te doen. In reactie hierop heeft het kabinet aanvullende maatregelen genomen waarmee de proceskostenvergoeding weer is verlaagd. Over 2025 is een aanzienlijke vermindering van het aantal bezwaarzaken zichtbaar.
Toetreding gemeente Zuidplas tot de RBG.
De procedure rond de voorgenomen toetreding van de gemeente Zuidplas tot de RBG is inmiddels zover gevorderd dat toetreding per 1 januari 2026 aannemelijk is.
Reinigingsheffingen
Door het Rijk is een verhoging aangekondigd van de zgn. verbrandingsbelasting. Deze kosten drukken op de gemeentelijke taak van de afvalverwerking. Verhoging van deze belasting kan mogelijk leiden tot verhoging van reinigingsheffingen. Dit zijn de afvalstoffenheffing voor de huishoudens en het reinigingsrecht voor bedrijven. Verdere bijzonderheden, zoals omvang van de verhoging en ingangsdatum zijn nog niet bekend.
Geraamde inkomsten
Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Geraamde inkomstenHieronder het overzicht van de werkelijke inkomsten in 2024 en de geraamde inkomsten voor 2025 en 2026:
| Bedragen x 1.000 | Werkelijk 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
| Woonlastenheffingen | |||
| OZB* | 33.909 | 37.198 | 38.858 |
| Afvalstoffenheffing (voor aftrek kwijtschelding) | 18.447 | 19.003 | 19.621 |
| Rioolheffingen (voor aftrek kwijtschelding) | 14.638 | 15.150 | 15.424 |
| Overige heffingen | |||
| Reinigingsrechten | 611 | 551 | 565 |
| Havendienst | 292 | 165 | 270 |
| Leges omgevingsvergunningen | 3.216 | 3.897 | 2.979 |
| Overige Leges | 3.327 | 2.669 |
2.790 |
| Parkeerbelastingen | 9.746 | 8.920 | 9.749 |
| Reclamebelasting | 270 | 261 | 257 |
| Precariobelasting | 518 | 334 |
342 |
| Toeristenbelasting | 1.938 | 1.682 | 1.682 |
| 86.912 | 89.830 | 92.537 |
* De opbrengst OZB is inclusief opbrengst voor het ondernemersfonds
Op de OZB-tarieven voor niet-woningen zit een vaste opslag van 8,22%, bestemd voor het Ondernemersfonds. Het beheer van dit fonds ligt bij de ondernemers. Het geraamde bedrag voor 2026 is circa € 1,3 miljoen. Nadere informatie over de parkeerbelasting is opgenomen bij het programma Bereikbare en leefbare stad.
Woonlasten
Terug naar navigatie - Lokale heffingen - WoonlastenVisie woonlasten
De visie van het college op de woonlasten is dat:
- voor de OZB een gematigde ontwikkeling het uitgangspunt is. Dit betekent in principe alleen de jaarlijkse indexatie van de opbrengst, met name voor inflatiecorrectie. Als voor het bereiken van een positief begrotingssaldo en/of een structureel evenwicht bijsturingsmaatregelen noodzakelijk zijn, is een extra verhoging van de OZB een mogelijkheid (een ‘knop’) die kan worden overwogen;
- voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing volledig het profijtbeginsel van toepassing is. Dit betekent dat de gemeente alle in aanmerking komende kosten voor deze taken via de heffing omslaat over alle huishoudens. Alle inwoners van Delft hebben er immers belang bij dat de gemeente deze taken uitvoert;
- kosten van kwijtschelding bij de afvalstoffen- en rioolheffing niet kunnen worden opgebracht uit het budget voor armoedebeleid. Het uitgangspunt is dat de kosten van kwijtschelding worden doorberekend in de tarieven.
Totaal woonlasten:
| Bedragen x 1.000 | 2025 | Areaal |
Nominaal |
Overige | % | 2026 |
| Opbrengsten woonlasten | ||||||
| OZB | 37.198 | 254 | 1.406 | 4,45% | 38.858 | |
| Afvalstoffenheffing | 19.003 | 93 | 525 | 3,25% | 19.621 | |
| Rioolheffing | 15.150 | 125 | 149 | 1,80% | 15.424 | |
| Totaal |
Hieronder volgt een toelichting per component van de woonlasten:
Onroerendezaakbelastingen
De OZB-opbrengst stijgt met de indexatie en het nieuw areaal. Verder is geen aanvullende verhoging opgenomen.
- de indexatie bedraagt 3,78%. Dit is het gewogen gemiddelde van de indexatie op het deel dat het Rijk in mindering brengt op de algemene uitkering uit het gemeentefonds (indexatie met 4,2%) en het overige deel (indexatie met CPI van 2,6%)
- de geraamde meeropbrengst voor het nieuw areaal bedraagt € 254.000.
Ontwikkeling geraamde opbrengst OZB
| Bedragen x 1.000 | 2025 | Indexatie | Indexatie % | Overige | Grondslag tarieven | Nieuw areaal | Stijging opbrengst | Raming 2026 |
| 37.198 | 1.406 | 3,78% | - | 38.604 | 254 | 1.656 | 38.858 |
* Deze raming is inclusief de opbrengst van het Ondernemersfonds.
De meeropbrengst uit nieuw areaal is een extern effect. Deze is niet meegenomen bij de grondslag voor de tariefberekening.
De berekende tarieven zijn:
- eigenaren woningen: 0,09466%
- eigenaren niet-woningen: 0,38414%
- gebruikers niet-woningen: 0,30188%
De grondslag voor de OZB is de WOZ-waarde van de woningen en niet-woningen. De uitvoering van de WOZ heeft de gemeente overgedragen aan de RBG, die voor deze taak onder toezicht staat van de landelijke Waarderingskamer. Deze instantie toetst geregeld de uitvoering door de RBG en heeft hiervoor het oordeel 'Goed - 5 sterren' gegeven. Het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden) publiceerde tot 2024 jaarlijks gegevens over de woonlasten in de Nederlandse gemeenten. In de tabel hieronder zijn de gegevens tot en met 2023 verwerkt uit de aparte COELO-publicatie over de woonlasten bij de grote gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Vanaf 2024 zijn in de tabel de gegevens uit de Atlas lokale lasten van COELO over alle Nederlandse gemeenten opgenomen. Hierdoor is de gemiddelde aanslag in Delft gedaald ten opzichte van het landelijk gemiddelde. In 2022 is door het CBS de berekeningswijze van de gemiddelde woningwaarde veranderd. Dit verklaart de buitengewone stijging in dat jaar.
Aanslag gemiddelde woning
| 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
| Aanslag Delft | € 395 | € 436 | € 459 | € 494 | € 517 |
| Stijging/daling | € 114 | € 40 | € 23 | € 35 | € 23 |
| Gemiddeld NL | € 347 | € 375 | € 423 | € 453 | n.t.b. |
| Percentage t.o.v. gemiddeld NL | 114% | 116% | 108,5% | 109% | n.t.b. |
bron: COELO
Gesloten circuits reiniging en riool
De opbrengsten van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn gebonden aan de toerekenbare kosten voor die specifieke taken en mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Het uitgangspunt in Delft is om alle kosten die voor doorberekening in aanmerking komen ook door te berekenen in de tarieven. In de enige afwijking hiervan zijn de kosten voor oninbaarheid voor 70% doorberekend. De reden hiervoor is dat deze betrekking hebben op een periode van vijf jaar, waarbij op dit moment een licht dalende trend zichtbaar is bij de oninbaarheid. Hieronder staan de tabellen met de geraamde toerekenbare kosten, de geraamde opbrengsten, de kostendekkendheid en de tariefvoorstellen op basis van de prognoses voor de aantallen huishoudens voor 2026. De aan de heffingen toerekenbare kosten en de aantallen huishoudens zijn geactualiseerd. Bij de reinigingsheffingen is de stijging van de bijdrage aan Avalex 5%. Doordat de indirecte kosten minder zijn gestegen en er gerekend is met een geprognosticeerde toename van 250 huishoudens zijn de tarieven voor 2026 aangepast met 2,8%.
Bij de rioolheffing is een structurele verhoging van € 800.000 toegepast van de toevoeging aan de voorziening voor onderhoud en vervanging. Deze is noodzakelijk vanwege de stijgende kosten voor deze activiteiten. In 2024 is gestart met een reeks onttrekkingen aan de exploitatievoorziening voor demping van de tariefstijging. Deze bedroeg bij de start € 1.000.000. Dit bedrag loopt jaarlijks met € 200.000 terug. Dit betekent dat de onttrekking in 2026 € 600.000 bedraagt. De tariefstijging wordt daarmee beperkt tot 1%, zonder de onttrekking uit de voorziening zou de noodzakelijke stijging in het voorstel op ongeveer 10% komen. De kostendekkendheid van de rioolheffing komt hiermee op 91,5%.
| Kostendekkendheid afvalstoffenheffing (x € 1.000) | |||
| Lasten | Baten | ||
| Taakveld | € 15.628 | Eenpersoons huishoudens | € 6.409 |
| Schoonmaakkosten | € 1.000 | Meerpersoons huishoudens | € 12.106 |
| Kwijtschelding | € 1.422 | Kamerbewoning | € 1.107 |
| Overhead | € 265 | Totaal | € 19.621 |
| BTW | € 1.680 | ||
| Perceptiekosten | € 565 | Kostendekkendheid | 99,80% |
| Dekking oninbaar | € 129 | ||
| Totale lasten taak reiniging | € 20.690 | Tariefmutatie | 2,8% |
| Baten buiten de heffing | € - 1.1029 | Tarief eenpersoons | € 283,59 |
| Toerekenbaar aan de heffing | € 19.660 | Tarief meerpersoons | € 444,25 |
| Kostendekkendheid rioolheffing (x € 1.000) | |||
| Lasten | Baten | ||
| Taakveld | € 13.027 | Eigenaren | € 11.969 |
| Schoonmaakkosten | € 1.000 | Gebruikers tot 500 m3 | € 3.211 |
| Kwijtschelding | € 257 | Gebruikers boven 500 m3 | € 244 |
| Overhead | € 1.311 | Totaal baten uit de heffing | € 15.424 |
| BTW | € 710 | Dekking via onttrekking uit voorziening | € 1.400 |
| Perceptiekosten | € 443 | Gedekte kosten | € 16.824 |
| Dekking oninbaar | € 107 | Kostendekkendheid van de heffing | 91,5% |
| Totale lasten taak riolering | € 16.856 | Tariefmutatie | 1,0% |
| Tarief eigenaren | € 209,98 | ||
| Tarief gebruikers tot 500 m3 | € 58,92 | ||
| Tarief gebruikers boven 500 m3 | € 0,70 | ||
Tarief ontwikkeling bij de woonlasten
Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Tarief ontwikkeling bij de woonlastenDe ontwikkeling van de tarieven OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing is in onderstaande tabellen weergegeven voor de belastingjaren 2022 tot en met 2026.
| Onroerendezaakbelastingen | Woningen | Niet-woningen | Niet-woningen | ||
| Jaar | eigenaren | mutatie | eigenaren | gebruikers | mutatie |
| 2022 | 0,09668% | -9,34% | 0,30414% | 0,24737% | -0,93% |
| 2023 | 0,09485% | -1,90% | 0,33657% | 0,26385% | 10,66% |
| 2024 | 0,09743% | 2,72% | 0,34625% | 0,26926% | 2,87% |
| 2025 | 0,09983% | 2,50% | 0,37854% | 0,30733% | 8,53% |
| 2026 | 0,09466% | -5,18% | 0,38414% | 0,30188% | 1,48% |
| * De tarieven van voor 2024 zijn aangepast naar de hoogte zoals vastgesteld bij de 1e wijziging voor een correcte vergelijking | |||||
Bij de OZB zijn de tarieven mede afhankelijk van de waardeontwikkeling. Bij de woningen is de juli-prognose voor de peildatum OZB 2026 van de RBG 10,5% en bij de niet-woningen 0,8%. De tariefontwikkeling wordt daarnaast bepaald door de jaarlijks vastgestelde beginwaarde waarover de geschatte waardeontwikkeling wordt toegepast. Verder geeft de RBG jaarlijks prognoses voor de correctiefactoren voor het effect van bezwaren, oninbaarheid en leegstand.
| Reinigingsheffingen | Afvalstoffenheffing | Reinigingsrecht | |||
| Jaar | Meerpersoonshuishouden | Eenpersoonshuishouden | Mutatie | Zakelijke gebruikers | mutatie |
| 2022 | € 400,50 | € 255,66 | 9,84% | € 454,39 | 9,84% |
| 2023 | € 400,50 | € 255,66 | 0,00% | € 454,39 | 0,00% |
| 2024 | € 417,09 | € 266,25 | 4,14% | € 473,20 | 4,14% |
| 2025 | € 432,30 | € 275,96 | 3,65% | € 490,47 | 3,65% |
| 2026 | € 444,25 | € 283,59 | 2,80% | € 504,20 | 2,80% |
| Rioolheffingen | Afvoerrecht per m3 | Aansluitrecht | ||||
| Jaar | Tot en met 500 m3 | 500 - 500.000 m3 | Boven 500.000 m3 | Mutatie | Eigenarentarief | mutatie |
| 2022 | € 48,20 | € 0,57 | € 0,21 | 0,00% | € 171,78 | 0,00% |
| 2023 | € 54,42 | € 0,64 | € 0,24 | 12,90% | € 193,94 | 12,90% |
| 2024 | € 55,28 | € 0,65 | € 0,24 | 1,59% | € 197,02 | 1,59% |
| 2025 | € 58,32 | € 0,69 | € 0,25 | 5,50% | € 207,85 | 5,50% |
| 2026 | € 58,92 | € 0,70 | € 0,26 | 1,03% | € 209,98 | 1,03% |
Lastendruk belastingjaar 2025
Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Lastendruk belastingjaar 2025Huishoudens
In onderstaande tabel zijn de lokale lasten voor 2026 opgenomen voor vier basistypen huishoudens, uitgaande van een gemiddelde WOZ-waarde voor een woning in Delft.
- een gezin met een woning in eigendom met een waarde van € 546.000;
- een gezin dat een woning huurt;
- een alleenstaande met een woning in eigendom met een waarde van € 546.000;
- een alleenstaande die een woning huurt.
Het CBS stelt de gemiddelde woningwaarde per twee jaar vast. Voor deze begroting is de gemiddelde waarde van 2025 zoals die door COELO voor Delft is gebruikt (€ 494.795), aangepast met de prognose van het stijgingspercentage van 10,5% zoals opgegeven door de RBG.
| Woonlasten in Delft op basistype huishouden | Bedragen x € 1,- | |||
| OZB | Afval | Rioolaansluiting | Rioolafvoer | |
| Gezin met eigen woning met waarde van € 546.000 | 517 | 444 | 210 | 59 |
| Gezin met een huurwoning | 444 | 59 | ||
| Alleenstaande met eigen woning met waarde van € 546.000 | 517 | 283 | 210 | 59 |
| Alleenstaande met een huurwoning | 283 | 59 | ||
Vergelijking met gemeenten in de regio (afgelopen jaar)
Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Vergelijking met gemeenten in de regio (afgelopen jaar)De lokale lasten van Delft zijn in de onderstaande grafiek vergeleken met die van andere gemeenten in de regio en met het landelijk gemiddelde. De lokale lasten van Leiden zijn toegevoegd, omdat dit een stad is van vergelijkbare grootte met eveneens een universiteit en een historisch centrum. Het betreft een vergelijking van de lasten in 2025, omdat de tarieven voor 2026 van andere gemeenten nog niet bekend zijn.
Woonlastenvergelijking per huishouden in andere gemeenten in 2025
De tabel hieronder laat de vergelijking zien van de totale woonlasten voor één-persoons- en meerpersoonshuishoudens (EPH-MPH) in verschillende gemeenten in 2025. De woonlasten zijn: het bedrag aan OZB voor de gemiddelde woning, rioolheffing en afvalstoffenheffing.
| Woonlasten in de regio | Bedragen x € 1,- | |||
| Gemiddelde woonlasten EPH (eigenaar bewoner) | Gemiddelde woonlasten MPH (eigenaar bewoner) | Gemiddelde woonlasten EPH (huurder) | Gemiddelde woonlasten MPH (huurder) | |
| Delft | 1.036 | 1.192 | 334 | 491 |
| Leiden | 1.033 | 1.322 | 325 | 613 |
| Midden-Delfland | 1.126 | 1.225 | 527 | 626 |
| Pijnacker-Nootdorp | 939 | 1.050 | 507 | 619 |
| Westland | 957 | 1.081 | 479 | 604 |
Overzicht tarieven met maximale kostendekkendheid van 100%
Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Overzicht tarieven met maximale kostendekkendheid van 100%Voor heffingen met de zogenaamde opbrengstlimiet is hieronder een overzicht van het percentage van kostendekkendheid opgenomen. Hierbij geldt dat bij een percentage van onder de 100% niet alle geraamde kosten worden gedekt uit de geraamde opbrengsten; daarboven is sprake van een mogelijke meeropbrengst. De betreffende heffingen zijn:
- rioolheffing,
- afvalstoffenheffing,
- leges,
- kadegelden.
Toe te rekenen kosten zijn directe en indirecte kosten.
Directe kosten: dit zijn kosten voor de activiteiten die in een meer dan zijdelings verband staan met de geleverde dienst, zoals:
- directe loonkosten,
- directe materiaalkosten,
- perceptiekosten (kosten van heffen en invorderen),
- kosten kwijtschelding,
- btw-kosten,
- voorlichtingskosten, voor zover niet samenhangend met beleidsvoorbereiding en beleidsvaststelling,
- kosten voor handhaving, toezicht en controle, voor zover het de eerste controle op het nakomen van vergunningverlening betreft of specifiek samenhangt met de verleende dienst zoals de milieucontrole bij afvalstoffenheffing.
Indirecte kosten: dit zijn de overheadkosten, dus alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.
Niet toerekenbare kosten zijn:
- kosten voor beleidsvoorbereiding,
- kosten voor handhaving, toezicht en controle, tenzij het om de bij toerekenbare kosten genoemde uitzonderingen gaat,
- kosten van inspraak- en bezwaarprocedures.
Leges
De legesverordening is, conform de nieuwe modelverordening van de VNG, onderverdeeld in drie hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1: Algemene dienstverlening
- Hoofdstuk 2: Omgevingsvergunning
- Hoofdstuk 3: Diensten vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn
Wettelijk geldt dat de opbrengsten uit leges op het niveau van de totale verordening maximaal 100% kostendekkend mogen zijn. Binnen hoofdstuk 1 en 2 is kruisfinanciering tussen of binnen de verschillende paragrafen toegestaan. Dit betekent dat een tekort op de ene legessoort mag worden gecompenseerd met overdekking uit een andere legessoort
Tabel: overzicht geraamde kostendekkendheid Legesverordening 2025 (bron: Kostendekkendheid.nl)
| Kostendekkendheid Legesverordening (x € 1.000) | Directe kosten | Overhead | Totale lasten | Totale baten | Kostendekking |
| Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening | 1.417 | 1.342 | 2.759 | 2.405 | 87% |
| Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunning | 2.059 | 1.014 | 3.073 | 2.979 | 97% |
| Hoofdstuk 3 Europese Dienstenrichtlijn | 56 | 54 | 110 | 63 | 57% |
| Totaal | 3.532 | 2.410 | 5.942 | 5.447 | 92% |
De legesverordening voldoet op het vereiste niveau aan de wettelijke opbrengstlimiet, doordat het totaal en elke titel afzonderlijk onder de 100% kostendekkendheid blijven.
Binnen hoofdstuk 1 past de gemeente kruisfinanciering toe tussen de verschillende producten, zoals huwelijken, huisvestingsvergunning en de uitgifte van huisnummers. Bij hoofdstuk 1 is een grote component directe kosten die niet onder de loonkosten vallen. Dit zijn grotendeels (90%) verplichte afdrachten aan het Rijk voor producten waarvoor landelijk bepaalde maximumprijzen gelden, zoals reisdocumenten en de verklaring omtrent gedrag. Delft hanteert deze maximumtarieven. Door de grote aantallen zijn de landelijke tarieven sterk bepalend voor het percentage van kostendekkendheid in hoofdstuk 1. Door de cao stijgingen zijn de personeelslasten sterk gestegen. De toerekenbare overheadkosten zijn licht gedaald bij Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 3 is de kostendekkendheid met 1 procentpunt gestegen t.o.v. 2025. Het dekkingspercentage bij Hoofdstuk 3 heeft te maken met beleidskeuzes, zoals een relatief laag tarief bij evenementen.
Binnen hoofdstuk 2, de omgevingsvergunningen, is er kruisfinanciering tussen de projecten met een hogere bouwsom en projecten uit de categorie met de laagste bouwsommen (tot € 1 miljoen). Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wkb is er de afgelopen anderhalf jaar veel veranderd rond de leges omgevingsvergunningen. Een belangrijk effect is dat een verschuiving gaande is van activiteiten waarvoor leges kunnen worden geheven, zoals toetsing van aanvragen, naar activiteiten die uit algemene middelen bekostigd moeten worden, zoals toezicht en handhaving. Verder staan legesopbrengsten onder druk door langdurende maatschappelijke ontwikkelingen zoals de stikstofproblematiek, stijgende bouwkosten door inflatie en prijsontwikkeling op de woningmarkt voor koop en huur. Dit alles leidt tot een dalende legesopbrengst. In 2024-2025 is daarom door de betrokken afdeling met externe ondersteuning gewerkt aan een vernieuwd model voor de legesheffing bij omgevingsvergunningen. De uitgangspunten daarvoor zijn:
- een realistische raming van de legesopbrengst en de daaraan toerekenbare kosten, wat de voorspellende werking van de begroting vergroot;
- gegrond op landelijke ervaringscijfers maar met doorwerking van Delftse kenmerken, zoals de monumentendichtheid;
- op basis van standaard aantallen, kengetallen en tarieven;
- met goede mogelijkheden voor analyse en sturing via de cyclus van planning & control.
Kern van het model is het toepassen van een vast referentiejaar, wat als standaard is bepaald voor de kosten en opbrengsten en het daaruit berekende percentage aan kostendekkendheid. Voor het referentiejaar zijn soorten en aantallen aanvragen, toe te rekenen uren en overige kosten en uurtarieven genormeerd. In de tarieven voor de activiteit bouwen is een stijging van 4,91% verwerkt in de heffingspercentages en de bedragen in euro's. De reden hiervoor is dat de stijging van de cao-lonen van de afgelopen jaren nog niet was verwerkt in de tarieven, doordat deze enkele jaren niet zijn geïndexeerd, met dekking hiervoor uit de egalisatievoorziening. Hiervoor is op dit moment geen saldo meer beschikbaar in de voorziening. Na verwerking van de aanpassingen is het overzicht voor het referentiejaar als volgt:
| Referentiejaar omgevingsvergunningen | Aantallen | Totaal uren | Kosten uren | Overige kosten | Totale kosten | Totale opbrengst | Kostendekking |
| Voorfase | 98 | 848 | € 104.643 | € 60.994 | € 165.637 | € 31.087 | |
| Activiteit bouwen < € 5.000.000 | 367 | 6.035 | € 744.665 | € 228.354 | € 973.018 | € 1.064.190 | |
| Activiteit bouwen > € 5.000.000 | 8 | 718 | € 88.626 | € 4.761 | € 93.387 | € 1.490.442 | |
| Ruimtelijke ordening | 287 | 4.794 | € 591.555 | € 178.376 | € 769.931 | € 248.405 | |
| Monumenten / beschermd stadsgezicht | 247 | 4.440 | € 574.896 | € 153.522 | € 701.418 | € 136.653 | |
| Overige (kappen, uitweg, aanleg) | 114 | 1.032 | € 127.400 | € 70.848 | € 198.249 | € 24.622 | |
| Vermindering | 230 | 230 | € 28.357 | € 143.024 | € 171.382 | - € 14.467 | |
| Teruggaaf | 0 | 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | |
| Totaal | 1.351 | 18.097 | € 2.233.142 | € 839.879 | € 3.073.021 | €2.979.102 | 97% |
Het referentiejaar zal voortaan gebruikt worden als het uitgangspunt voor monitoring, sturing en analyse van de jaarlijkse realisatie. Het model kan ook worden gebruikt om de impact van een aangekondigde verandering in regelgeving te beoordelen. Zo vallen bijvoorbeeld verbouwingen nu nog niet onder de Wkb, maar het voornemen is dat dit op enig moment wel zal gebeuren. In het model kan berekend worden wat dan het effect is op de toerekenbare kosten, de legesopbrengsten en de kostendekkendheid van de leges.
Binnen hoofdstuk 3 heeft de beleidskeuze om voor evenementen een beperking van de kostendekkendheid te hanteren een sterk effect op het totale percentage van de titel. Vanwege de maatschappelijke betekenis is dit onderdeel bij veel gemeenten niet kostendekkend.
Kadegelden
Terug naar navigatie - Lokale heffingen - KadegeldenDe rechten voor het zogenaamde kadegeld vanwege overslag van goederen zijn geregeld in de verordening Kadegelden Delft. De verordening heeft één hoofdstuk met een tarief voor bulkgoederen en een tarief voor stukgoederen. Het dekkingspercentage is 32%. De verhaalbare kosten betreffen het totaal van de geraamde onderhoudskosten aan kademuren. Omdat het gaat om een zeer klein aantal belastingplichtigen, wordt de geraamde opbrengst vooral begrensd door de redelijkheid van de tarieven, eerder dan door het percentage aan kostendekkendheid.
| Kadegelden | (bedragen x € 1.000) |
| Lasten | 508 |
| Baten | 165 |
| Kostendekking | 32% |
Kwijtscheldingsbeleid
Terug naar navigatie - Lokale heffingen - KwijtscheldingsbeleidKwijtschelding is bedoeld voor mensen met een laag inkomen zonder vermogen of waardevolle bezittingen. Bij de kwijtschelding wordt rekening gehouden met het vermogen en met de betalingscapaciteit. De gemeentelijke regels voor de kwijtschelding zijn opgenomen in de Kwijtscheldingsverordening Delft 2013. Kwijtschelding valt onder de aan de RBG overgedragen taken. In Delft kan kwijtschelding worden aangevraagd voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing gebruik, leges huisvestingsvergunning en het gemeentelijk deel van de leges voor een identiteitsbewijs. Het aantal kwijtscheldingsverzoeken stabiliseert de laatste jaren. Een groeiend aantal wordt automatisch toegekend via de informatie van het Inlichtingenbureau.
| Kwijtschelding (bedragen x 1.000) | Jaarrekening 2024 | Programmabegroting 2025 | Programmabegroting 2026 |
| Kwijtschelding afvalstoffenheffing | 1.338 | 1.422 | 1.422 |
| Kwijtschelding rioolheffing gebruik | 215 | 257 | 257 |
| Kwijtschelding leges | 3 | 15 | 15 |