Prijsstijgingen onderhoud en investeringen openbare ruimte, scholen, sportvoorzieningen en cultuurvoorzieningen etc.
Het reguliere (groot) onderhoud door de gemeente in onder meer de openbare ruimte, onderwijsgebouwen en sportvoorzieningen/cultuurvoorzieningen wordt uitbesteed aan marktpartijen. Daarmee maken we optimaal gebruik van de markt(werking). Het nadeel is dat de prijzen ook volledig afhankelijk zijn van de markt. Dit betekent dat de economische situatie van invloed is op de kosten, waarvan momenteel niet te voorspellen is wat het effect (positief dan wel negatief) zal zijn. In 2021 heeft dit risico zich voorgedaan (al dan niet als gevolg van een door Covid-19 veroorzaakt grondstoffentekort). In 2022 heeft dit risico zich ook voorgedaan. De investeringsportefeuille van de gemeente is ook gevoelig voor kostenstijgingen in de bouwmarkt (onder meer scholen, sportvoorzieningen en infrastructuur). Dit risico is betrokken bij een bredere raming uit hoofde van de sterk verhoogde inflatie. Hiertoe is in de raadsbrief van eind maart 2022 rekening gehouden met een aanvullend benodigde structurele reservering in het financieel meerjarenbeeld van € 1,8 miljoen jaarlijks voor de jaren 2022 en verder. Bij de kadernota 2026 is opgenomen dat niet alleen de exploitatie bedragen geïndexeerd worden maar dat in het vervolg ook structurele investeringsbudgetten geïndexeerd gaan worden. Voor de investeringen in schoolgebouwen verwijzen we ook naar het kerndossier Integraal Huisvestingsplan Onderwijs.
Uitbreiding areaal
Delft is volop in ontwikkeling en heeft in de ontwikkelagenda uitgesproken verder te willen groeien (bouw van ongeveer 15.000 woningen). Dit brengt extra baten (aanvullende opbrengsten onroerendzaakbelasting, hogere gemeentefondsuitkering) en lasten (extra voorzieningen en onderhoudskosten) met zich mee. De verwachte ontwikkelingen brengen we via verbeterde prognoses in kaart, zodat we in de meerjarenbegroting op de diverse ontwikkelingen kunnen anticiperen. Daarom blijft dit onderwerp in de komende jaren in de risicoparagraaf alleen gehandhaafd als PM-post.
Risicomanagement informatiebeveiliging
Beveiliging van de informatie is van belang voor de bedrijfsvoering van de overheid. Om te borgen dat informatie en informatiesystemen optimaal worden beveiligd, vormt risicomanagement een belangrijk onderdeel in dit proces. Voor de risicobepaling wordt een inschatting gemaakt van mogelijke schade als informatiesystemen (tijdelijk) niet beschikbaar zijn (Beschikbaarheid), de informatie niet integer is (Integriteit) en/of deze informatie in verkeerde handen valt (Vertrouwelijkheid). Ook wordt een inschatting gemaakt van de dreigingen waartegen de overheid beschermd moet worden. Dit leidt tot beveiligingseisen om de risico’s te beperken, die met passende maatregelen worden afgedekt. Bij het onderkennen en beperken van risico’s zoals schade door uitval of gecompromitteerde integriteit van systemen komt de Business Continuity steeds meer centraal te staan. Kortheidshalve verwijzen we hier verder naar de paragraaf Bedrijfsvoering en de jaarlijkse Verantwoordingsrapportage waarin het college hierover verantwoording aflegt aan de raad. De onzekerheid op de mogelijke financiële impact van inbreuken op de Beschikbaarheid, Integriteit en Vertrouwelijkheid van gegevens en informatiesystemen is in het algemeen, dus niet voor een specifiek geval, bijzonder groot. Daarom wordt dit risico als PM-post opgenomen.
Opvang en huisvesting ontheemden, statushouder en asielzoekers
De gemeente heeft te maken met een toenemend aantal ontheemden uit Oekraïne en statushouders. Daarnaast vangt Delft sinds 2022 asielzoekers op. Als risico’s worden voorzien extra werkzaamheden voor de gemeente Delft en meer druk op de zorg en op de woningmarkt.
Voor de ontheemden uit Oekraïne en statushouders vervult de gemeente een regierol als het gaat om de beschikbaarheid en financiering van huisvesting, onderwijs(huisvesting) voor kinderen en sociale/maatschappelijke voorzieningen. De inspanningsverplichting voor de opvang van Oekraïense ontheemden is per 1 juli jl. verhoogd van 349 naar 400 voor de gemeente Delft. Tegelijkertijd vervalt de locatie Stefanna per 31 december 2025. Het is dus noodzakelijk om uitbreiding te realiseren. Hiervoor is overleg over een locatie. De tijdelijke rechtsbescherming voor vluchtelingen uit Oekraïne is verlengd met een jaar tot maart 2027, en deze wijzigt dan waarschijnlijk naar een tijdelijke verblijfsstatus van 3 jaar.
De wettelijke taakstelling voor huisvesting statushouders is in 2024 niet gehaald. De achterstand van 2024 is alsnog ingelopen maar de prognose voor 2025 is dat de gemeente de taakstelling niet gaat halen. Dit heeft in december 2024 geleid tot een ambtelijk toezichtgesprek met de provincie Zuid-Holland. Eind februari heeft de gemeente een ambtelijk voorstel ingediend om de achterstand in te lopen. Dat voorstel leunt sterk op een extra instroom van statushouders met een studie(intentie) bij studentenhuisvester DUWO. Naar verwachting gaat het het COA echter niet lukken om voldoende van deze huishoudens aan Delft te koppelen. De huisvesting van statushouders in sociale huurwoningen draagt bij aan het knelpunt in de huisvesting van reguliere woningzoekenden. Om het knelpunt te verminderen is met woningcorporatie Vidomes een pilot woningdelen gestart, dat in 2026 zal worden geëvalueerd, en wordt verder gewerkt aan een project voor flexwoningen aan de Brasserskade. Om het draagvlak voor de woonruimtebemiddeling te behouden, zetten de gemeente en samenwerkingspartners in op andere oplossingen, zoals de aankoop van woningen of inzet van beleggerswoningen of vrije sectorhuurwoningen van woningcorporaties. Voor de daarmee gepaard gaande kosten heeft de gemeente ambtelijk aangegeven aan de toezichthouder dat er ook rijksmiddelen nodig zijn . Conform de toezichtladder van de provincie zal hier in de 2e helft van 2025 het gesprek ook bestuurlijk over gevoerd gaan worden.
In het kader van de Spreidingswet heeft de minister van Asiel en Migratie, eind 2024, het verdeelbesluit genomen, waarmee per gemeente de verdeling voor de opvang van asielzoekers is vastgesteld. Op basis daarvan moet Delft minimaal 376 opvangplaatsen beschikbaar stellen, waarvan 50 geschikt voor alleenreizende minderjarige vreemdelingen (amv). De gemeente verwacht aan haar opgave voor de eerste cyclus (tot begin 2026) van de Spreidingswet te voldoen met de huidige noodopvanglocaties aan het Manderspark en de Kleveringweg (Campanilehotel) en een nieuwe opvanglocatie voor de doelgroep amv op Sportpark Kruithuisweg, die eind 2025 wordt opgeleverd. Voor de feitelijke opvang en begeleiding is het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) primair verantwoordelijk. De gemeente dient locaties beschikbaar te stellen en is daarnaast verantwoordelijk voor het faciliteren van onderwijs en jeugdzorg. In het wetsvoorstel Wet versterking regie en volkshuisvesting (Wvrv) is opgenomen dat vreemdelingen geen recht meer hebben op een urgentie. Als dit wetsvoorstel door de Eerste Kamer wordt aangenomen zal dit grote gevolgen hebben voor de uitvoering van de wettelijke taakstelling.
Risico onderwijswetgeving
In het IHP 2025-2041 (wettelijke verplichting) zijn bindende afspraken gemaakt met schoolbesturen over (de financiering van) nieuwbouw en vervangende huisvesting voor het onderwijs. Met de aankomende wetswijziging (naar verwachting invoeringsdatum begin 2026) ‘planmatige en doelmatige aanpak van onderwijshuisvesting in het funderend onderwijs’ kan een verplichting ontstaan voor het vaststellen van een integraal huisvestingplan (IHP) voor gemeenten en meerjarenonderhoudsplan (MJOP), op basis van een bouwkundige inspectie, voor schoolbesturen. Daarnaast is het voorstel om gegevens in het IHP te standaardiseren. Het huidige IHP is vormvrij en voldoet niet aan alle (voorgestelde) eisen uit het wetsvoorstel en de eventuele verdere regels over de verplichte gegevens die worden gesteld aan een IHP. Het aanpassen van het IHP aan de voorgestelde regelgeving kan leiden tot extra inzet en administratieve lasten, en dus ook tot extra kosten. (Voor andere risico's: zie Kerndossier IHP)
Daarnaast is per 1 juni 2021 de wet ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ in werking getreden. Hierdoor is voor initiatiefnemers de drempel voor het oprichten van een nieuwe school verlaagd. Deze stelselwijziging is bedoeld voor meer ruimte voor vernieuwing in het onderwijs. Na een positief besluit van de minister heeft de gemeente, samen met het schoolbestuur, veertien maanden de tijd om de start van de school voor te bereiden en heeft de gemeente de opgave om in (tijdelijk) passende huisvesting te voorzien. Jaarlijks kan de gemeente geconfronteerd worden met een nieuwe opgave op het gebied van onderwijshuisvesting.
In 2035 is er in Nederland een inclusief onderwijssysteem. Dat is het doel van de 'Werkagenda Route naar inclusief onderwijs 2035' van OCW. De agenda is een uitwerking van de coalitieafspraak over inclusief onderwijs. Leerlingen zullen steeds minder specifiek speciaal onderwijs aangeboden krijgen en steeds meer in het regulier onderwijs een plek krijgen. Eén van de actielijnen is 'Bouwen aan een toegankelijke en inclusieve huisvesting’. Gebouwen moeten flexibel worden ingericht zodat ze voor zoveel mogelijk leerlingen toegankelijk zijn en ze ruimte bieden aan jongeren met verschillende ondersteuningsbehoeften. Het is nog niet duidelijk in hoeverre dit huisvestingsconsequenties heeft, maar te denken valt aan meer m² per leerling en verbouwingen voor specifieke ruimten.
BUIG: Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten
Het BUIG-budget is het door de gemeente niet-beïnvloedbare bedrag dat zij ontvangt om onder meer bijstandsuitkeringen te verstrekken. Het BUIG-budget kent sinds 2022 een aparte component voor het verstrekken van loonkostensubsidies (LKS). Het macrobudgetdeel daarvoor wordt verdeeld op basis van gerealiseerde aantallen in het voorafgaand jaar in heel Nederland. Zolang de aantallen uitkeringen in de pas loopt met de landelijke trend is er geen probleem. Als de gemeente hoger uitkomt dan het landelijk model voorspelt, moet zij zelf 7,5% van het rijksbudget uit algemene middelen bijpassen. Dit risico effectueert zich wanneer de BUIG-middelen niet toereikend zijn voor de uitkeringen.
Invaren wethouderspensioenen bij ABP
Per 1 januari 2028 gaan de pensioenen voor wethouders over naar het ABP. Vanwege een verschil in de methodiek van waarderen, zal de huidige voorziening niet toereikend zijn als de gemeente moeten invaren bij het ABP. De hoogte en omvang is nog onzeker, omdat het deelnemersbestand natuurlijk ook nog kan veranderen onder meer door overlijden, waarmee ook de hoogte van de voorziening verandert. Richting 2028 wordt een kwantificering van de risico opgesteld.